„Voortgang coronaenquête stagneert door interne onenigheid”
In de commissie die de parlementaire enquête naar het coronabeleid voorbereidt, is grote onenigheid ontstaan.
Dat meldde NRC zaterdag. De ergernis spitst zich toe op de commissieleden Van Haga (Groep Van Haga) en Van Houwelingen (FVD). Deze twee doorbreken de lijn om geen publieke uitingen te doen over het kabinetsbeleid, om zo de schijn te vermijden dat de commissie vooringenomen is.
Commissieleden zoals Pouw-Verweij (JA21) en Omtzigt, die destijds veel kritiek hadden op het kabinet, doen er het zwijgen toe sinds ze in de commissie zitten. Van Haga en Van Houwelingen niet. Van Haga voerde woensdag zelfs nog het woord namens zijn fractie in een Kamerdebat. Daarin betoogde hij dat het kabinet-Rutte III destijds „een totalitair bewind” voerde.
Insiders houden rekening met een crisisberaad, waarin de bom kan barsten. Dat zou bijvoorbeeld kunnen gebeuren wanneer Van Haga en Van Houweling verzoeken naast zich neerleggen om toe te zeggen geen kritische uitspraken meer te doen. Hun opstelling zou er toe kunnen leiden dat de overige leden opstappen en er een nieuwe commissie moet worden samengesteld.
De Tweede Kamer ging op 28 juni akkoord met het voorstel van het dagelijks bestuur om de commissie te installeren. Met het oog op het draagvlak zou het wenselijk zijn als daar tenminste zes à zeven fracties aan zouden meedoen, zo viel te lezen in een brief van Kamervoorzitter Bergkamp. Dat werden er uiteindelijk tien: PvdA, VVD, D66, PVV, CDA, FVD, JA21, Groep Van Haga, Omtzigt en Fractie den Haan. Na het vertrek van PvdA-Kamerlid Arib, die ook voorzitter was, zijn het er nog negen.