Kerk & religie

„Echte vermogen van gemeente zit niet in geld”

„Het wel en wee van een kerkelijke gemeente is meer dan een optelsom van balansposten.” Daarom raadt G. H. O. van Maanen beheerscommissies aan ook een gemeentebalans op te stellen. „Anders doen we de gemeente tekort.”

Kerkredactie
15 April 2002 08:05Gewijzigd op 13 November 2020 23:31

Van Maanen gaf zijn advies, „een jubileumcadeau”, zaterdag tijdens de jaarvergadering van het Landelijk verband van commissies van beheer van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Dat vierde in Ede zijn vijftigste verjaardag. De inleider noemde het van groot belang financiële zorgen te delen, maar daarbij mag het volgens hem niet blijven. „We spreken over eigen vermogen. We gaan er echter aan voorbij dat het echte vermogen van de gemeente niet in geld zit, maar in het vermogen tot vieren, tot leren, tot luisteren, tot delen, tot dienen, tot troosten, tot doen. En dat de echte activa van de gemeente niet zitten in gebouwen maar in de actieven, de ambtsdragers, de vrijwilligers, de pastorale bezoekers, de cantorij.”

In zo’n alternatieve balans met een overzicht van groei of krimp is onder het kopje ”meelevendheid” bijvoorbeeld plaats voor een overzicht van pastorale eenheden, ambtsdragers, vrijwilligers en kerkbalansbijdragers. Onder ”vieren” komt onder andere een opsomming van het aantal gewone diensten, bijzondere diensten, aantallen kerkgangers, hoeveel leden belijdenis deden en hoeveel kinderen werden gedoopt. En hoeveel meer of minder is dat dan het jaar ervoor? De opbrengst van collecten komt bij ”delen” aan de orde, evenals een overzicht van bestedingen in en buiten de eigen kring.

De cijfers hebben, als ondersteuning van al hetgeen waarom het in de gemeente gaat, in zo’n gemeentebalans hun eigen plaats, stelt Van Maanen. „Ik kan u verzekeren dat als deze balans wordt overgelegd een kerkenraad rechtop gaat zitten, zich bewust wordt van hetgeen goed gaat en van wat extra aandacht verdient. En de kerkenraad zal u als commissie van beheer als bondgenoot ervaren in de gemeenschappelijke opdracht de gemeente in al haar facetten te dienen.”

De vraag hoe men in de toekomst gemeente kan zijn omvat, aldus Van Maanen, veel meer aspecten en uitdagingen dan de financieringsvraag. Hij noemde in dit verband de opheffing van de scheiding tussen financieel beleid en algemeen beleid een van de beste gedachten die hervormden inmiddels van gereformeerden hebben overgenomen.

Van Maanen stelde vast dat er verschillen zijn tussen hervormden en gereformeerden. „Hervormde kerkvoogden zijn geneigd tot oppotten voor de toekomst. Gereformeerden gaan er veel sterker van uit dat geld de kerk van vandaag ten goede behoort te komen.”

Voor Van Maanen ligt de waarheid ergens in het midden. „Hervormde kerkvoogden zouden zich wat meer kunnen laten leiden door de gedachte dat er meer redenen dienen te zijn waarom de gemeente van overmorgen die van vandaag dankbaar moet zijn dan voor haar spaarzin. Gereformeerden weten inmiddels dat zij oog moeten hebben voor een evenwichtige afweging tussen hun kerk vandaag en die van hun kinderen overmorgen.”

Toch wil hij er geen misverstand over laten bestaan dat de gereformeerde visie terrein mag winnen. „De beste investering in de kerk van overmorgen is een bloeiende gemeente vandaag. Dat is de eerste opdracht. De tweede opdracht is ervoor te zorgen dat de kerk van overmorgen kan blijven bestaan. Dat is geen geringe opdracht in een tijd van oplopende kosten en een teruglopend ledental.”

Van Maanen wees de beheerders verder op de trend van groot naar klein. Mensen blijken in toenemende mate te hechten aan kleinere verbanden. „Een levende gemeente zal zich in toenemende mate ontwikkelen als netwerkorganisatie. Een veelheid van activiteiten, gericht op en ontwikkeld door een veelheid van groepen -jeugd, jonge gezinnen, ouderen, WAO’ers- en rond een veelheid van thema’s. De gemeente wordt een netwerkorganisatie, met het behoren tot de gemeente als grootste gemene deler.”

Voor het beheer betekent dat meer dan het statisch in de hand houden van de gebruikelijke kosten, zoals traktementen, onderhoud gebouwen, voorzieningen en afschrijvingen, en de rest apart zetten voor de toekomst, waarschuwde Van Maanen. „Het betekent met name een groter accent op werksoorten en activiteiten. In die zin gaat het om meer dan een statisch beheer van middelen. Het gaat om de dynamische inzet van middelen. Ter versterking van de gemeente in al haar facetten.”

In zijn jubileumrede stelde voorzitter E. Wiersema dat het gezag van commissies van beheer is toegenomen. Het komt volgens hem bijna niet meer voor dat commissies wel adviseren, maar dat kerkenraden dat advies naast zich neerleggen.

Het werk van beheerders wordt veel complexer, aldus Wiersema. Hij schrijft dit onder andere toe aan de toenemende overheidsregelgeving. „De bijzondere positie van kerken en hun wezenlijke waarde in de samenleving lijkt steeds minder te worden erkend door de overheid. Dat leidt tot regelgeving die in het geheel niet passend is voor kerken en tot verregaande vormen van betutteling.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer