Optreden Rutte bezorgt campagne valse start
Je zult maar hard gewerkt hebben, met een hele gewone baan en je huis verkopen om kleiner te gaan wonen, zei premier Rutte zaterdag in de Telegraaf. „Dan komen PvdA en GroenLinks langs”, vervolgde hij. „Ze willen minstens negen belastingen verhogen. Daar blijft het niet bij.”
Met die dreigende woorden gaf de premier, samen met zijn partijgenoot Edith Schippers, het startschot voor de komende Provinciale Statenverkiezingen. Wat de twee betreft, draaien die uit op een tweestrijd: de VVD versus PvdA en GroenLinks, die straks in de Eerste Kamer als één fractie verder willen gaan.
Vanuit de partijstrategie van de VVD bezien, valt dit startschot voor de campagne zeker aan te merken als een meesterzet. Door het schrikbeeld op te roepen dat de combi van PvdA en GroenLinks straks wellicht de grootste wordt, maakt Rutte een goede kans de rechtsgeoriënteerde kiezer die nu nog aarzelt tussen PVV, BBB of JA21 (en wellicht ook het CDA) te verleiden tot een stem op de VVD.
Voor de bestuurbaarheid van de provincies zou dat wellicht zo gek nog niet zijn. Als BBB en JA21 zich straks voegen bij de partijen die nu al in Provinciale Staten zijn vertegenwoordigd, betekent dat immers een verdergaande versplintering. Die kan ertoe leiden dat zittende colleges van Gedeputeerde Staten hun meerderheid verliezen. Dat kan weer de opmaat zijn naar lange en stroperige formaties en daarmee zou kostbare tijd worden verspild. Provincies staan immers aan de lat om het door Rutte IV uitgestippelde stiktstof-, water- en bodembeleid ten uitvoer te brengen. Daarbij geldt voor alle betrokken partijen: hoe meer uitstel, hoe meer onzekerheid.
Dat alles neemt echter niet weg dat bij deze openingszet voor de campagne forse vraagtekens te plaatsen zijn. Allereerst inhoudelijk. Het schrikbeeld dat Rutte en Schippers uiteindelijk proberen op te roepen in het interview, is de komst van een kabinet dat smijt met geld als de kiezer de komende tijd van de PvdA/GroenLinkscombi de grootste maakt. Het zijn echter de vier kabinetten-Rutte geweest die ervoor zorgden dat de overheidsinkomsten uit belastingen en premies in tien jaar stegen van 35 procent naar zo’n 40 procent. Als het omlaag brengen van de collectieve uitgaven al de inzet van deze Statenverkiezingen zou zijn, zou een stem tegen de VVD en ook tegen deze coalitie dus net zo verdedigbaar zijn als een stem op de VVD.
Daarmee is ook meteen het belangrijkste bezwaar genoemd: dat is de inzet natuurlijk niet. Als de kiezer zich op 15 maart ergens over moet uitspreken, dan is dat over het beleid dat het college van Gedeputeerde Staten de afgelopen vier jaar in zijn of haar provincie heeft gevoerd.
Deze zet is dan ook niets meer en niets minder dan een dubieuze poging om de Statenverkiezingen te kapen voor het VVD-belang. Rutte bezorgt de campagne daarmee wellicht een verrassende, maar in elk geval een valse start.