Servische veiligheidschefs in beroep tegen vonnis VN-tribunaal
Twee voormalige chefs van de Servische veiligheidsdiensten tijdens de Balkanoorlogen van de jaren 90 gaan in hoger beroep tegen de gevangenisstraf van twaalf jaar voor oorlogsmisdaden die het VN-tribunaal in Den Haag hun vorig jaar oplegde. Hun advocaten zeggen dat er geen bewijs is. De aanklagers zijn ook in beroep gegaan omdat ze de opgelegde straffen te kort vinden.
Het tribunaal verklaarde Jovica Stanisic en Franko Simatovic (beiden 72) vorig jaar schuldig aan oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. De rechtszaak tegen het tweetal begon in 2003. Tien jaar later werden ze vrijgesproken en vrijgelaten. Dit vonnis werd in 2015 vernietigd, waarna een nieuw proces van start ging, dat eindigde in een veroordeling.
Stanisic was hoofd van de Servische staatsveiligheidsdiensten en Simatovic was zijn plaatsvervanger. Beiden stonden dicht bij Slobodan Milosevic, de toenmalige Servische leider die in 2006 overleed terwijl hij terechtstond voor het tribunaal. De twee mannen speelden een sleutelrol bij de etnische zuiveringen van Bosniërs en Kroaten door paramilitaire eenheden.
Door de oorlogen in voormalig Joegoslavië stierven zo’n 130.000 mensen. De zaak tegen de twee veiligheidschefs was een van de laatste die moest worden afgehandeld. Het hof in Den Haag, dat officieel nu de naam Internationaal Restmechanisme voor Straftribunalen draagt, heeft nog geen datum vastgesteld voor het hoger beroep.