Defensie: lanceerinrichtingen en raketten van Patriot naar Oekraïne
Defensie levert twee lanceerinrichtingen en een aantal raketten van een Patriot-batterij aan Oekraïne. Ook gaat Nederland een bijdrage leveren aan het trainen van Oekraïense militairen om het luchtafweer te kunnen bedienen, schrijven minister Kajsa Ollongren (Defensie) en Wopke Hoekstra (Buitenlandse Zaken) aan de Tweede Kamer.
Nederland levert samen met Duitsland en de Verenigde Staten deze luchtafweer aan de regering in Kiev. De gevolgen voor de inzet en gereedheid van de Nederlandse strijdkrachten zijn volgens de ministers „aanzienlijk”, maar acceptabel. Met de Amerikanen worden afspraken gemaakt om de onderdelen versneld te vervangen.
„Hiermee geeft Nederland samen met bondgenoten gehoor aan de dringende oproep van president Zelensky om luchtafweer te leveren tegen de voortdurende aanvallen met raketten en drones op Oekraïense steden”, aldus de bewindslieden in de Kamerbrief.
Een Patriot-systeem bestaat uit een radar voor doelopsporing, een vuurleidingscentrale en meerdere lanceerinrichtingen. Hiermee kunnen ballistische raketten, helikopters en vliegtuigen uit de lucht worden geschoten. Het wapensysteem kan 20 kilometer hoog en 60 kilometer ver komen.
Eerder deze week maakte premier Mark Rutte tijdens een bezoek aan president Joe Biden in Washington bekend dat Nederland zou willen meedoen aan het Duits-Amerikaanse plan om Patriots te sturen. Hij kon toen nog niet exact zeggen waaruit de Nederlandse bijdrage zou bestaan.
Verder maakte Ollongren op een bijeenkomst in het Duitse Ramstein vrijdag bekend dat Nederland met Tsjechië honderd voertuigen met luchtafweergeschut heeft aangekocht voor Oekraïne. Het gaat om terreinwagens met dubbelloops luchtafweerkanonnen die ingezet kunnen worden tegen bijvoorbeeld drones en helikopters.
Eerder leverde Nederland met Tsjechië en de VS al T-72 tanks aan Oekraïne. Die negentig gemoderniseerde en gereviseerde Russische tanks waren naar verluidt oorspronkelijk bedoeld voor Marokko. Den Haag en Washington betaalden elk 45 miljoen euro om de tanks naar het front te kunnen sturen.