Rivierkreeft op menu mens en wasbeer gunstig voor waterleven
Het grootschalig vangen van rivierkreeften die eigenlijk niet in Nederland thuishoren, levert goede resultaten op. Na twee jaar „gericht en intensief” kreeften vangen in de Krimpenerwaard, is het onderwaterleven er flink op vooruitgegaan. In de sloten waar het eerder nog krioelde van de kreeften groeien nu weer onderwaterplanten, zoals blaasjeskruid, laat het waterschap weten. De meerderheid van de gevangen kreeften gaat naar de handel, vertelt een woordvoerster. De grotere kreeften komen in restaurants op het bord te liggen. Een deel van de kleinere exemplaren, die niet goed te verkopen zijn, is tijdens een proefperiode naar Diergaarde Blijdorp in Rotterdam gestuurd.
„Ze worden onder meer gevoerd aan de wasberen en de stokstaartjes”, vertelt de woordvoerster van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Het waterschap begon in 2021 met het vangen van de rivierkreeften, die in sommige gebieden in Nederland een plaag vormen. Vooral Amerikaanse rivierkreeften vormen een groot probleem. Ze zijn over het algemeen afkomstig uit aquaria en vervolgens ontsnapt of bewust uitgezet in de natuur, verklaart het Kennisnetwerk Invasieve Exoten.
Het grote probleem met de uitheemse kreeften is dat ze volop holen graven, in de bodem woelen en waterplanten wegknippen. Daardoor kan helder water vertroebelen en de soortenrijkdom afnemen. Dat is dan weer slecht voor vissen, amfibieën, kevers en vogels, somt het kennisnetwerk op.
Vorig jaar heeft het waterschap de vangst van de rivierkreeften opgevoerd. Met bijna achthonderd fuiken en korven is in achttien weken ongeveer 2.500 kilo aan rivierkreeften weggevangen. „Met deze inspanning is het gewenste resultaat wel behaald: in een groot deel van het testgebied zijn weer waterplanten gaan groeien.” Dit jaar gaat het hoogheemraadschap door met de proef.
Tegelijkertijd wil het waterschap dat de landelijke overheid meer werk maakt van het bestrijden van de uitheemse rivierkreeften. Daarover verstuurde het vorige maand nog samen met andere partijen, waaronder de provincie Zuid-Holland, een brandbrief naar minister Piet Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.