Het leven van James Renwick
Titel:
”Kruisgezant in de valleien”
Auteur: J. Bout en N. J. Spaan
Uitgeverij: Den Hertog, Houten, 2004
ISBN 90 331 1755 X
Pagina’s: 287
Prijs: € 18,90. Net 26 jaar oud was James Renwick, toen hij op 17 februari in het Schotse Edinburgh de marteldood stierf. Een veelbewogen leven liet deze predikant die leidinggaf aan de ”remnant” (overblijfsel) van Schotse covenanters, achter zich. Dit leven wordt boeiend en indrukwekkend getekend in de laatste pennenvrucht van de dames J. Bout en N. J. Spaan. De onlangs verschenen tweede druk van ”Kruisgezant in de valleien” geeft aan dat dit stevig gebonden en rijk geïllustreerde boek van bijna 300 bladzijden duidelijk in een behoefte voorziet.
Objectieve biografieën bestaan volgens mij niet. De auteur kan zijn persoonlijke sentiment, voorkeur of waardeoordeel moeilijk onverwerkt laten. Een karikatuurtekening of een ’stralenkransportret’ zijn echter valkuilen waaraan sommigen zich moeilijk kunnen ontworstelen. Ook in levensverhalen van Gods dienaren komen wij een romantiserende verhaaltrant tegen. Naar mijn mening is deze biografie van het evenwichtige genre, hoewel in het begin de vorm van beschrijving wat fantasierijk aandoet, maar dit is niet storend. En sympathie voor en meeleven met Renwicks opvattingen komen we op elke bladzijde tegen. Dit is geen verkeerde houding van hen die zich met affiniteit met de geschiedenis van de Schotse covenanters bezighouden!
Fanatisme
De laatste jaren van hun strijd, vóórdat onze stadhouder Willem III in het sterfjaar van Renwick het Britse rijk van het roomse juk van Jacobus II verloste, zijn niet zonder complexiteit. De verwarring onder de aanhangers van de Covenants (politieke en kerkelijke verbonden), onder hen die elkaar eerst broeders noemden maar later van elkaar scheidden en elkaar soms bevochten, was niet bepaald gering. Renwick en de overgebleven ”society people” stelden zich radicaal op en wezen elke vorm van compromis met de koning af. Anderen bleven wel trouw aan het beginsel, maar zij ’braken’ zoals sommige godvrezende Israëlitische koningen de ’hoogten’ niet af. Zij namen het aanbod van de staat, om hen tot op bepaalde hoogte tegemoet te komen, met beide handen aan en keerden naar de kerk van hun vaderen terug. Renwick en de zijnen hielden zich aan de letter van het Covenant, dat politiek gezien ook algemeen verbindend was, en zij bleven buiten de officiële kerk, die hen eerst had uitgeworpen. Wat dat betreft hadden zij goede papieren, in de vorm van officiële landswetten die nu met voeten werden getreden.
De schrijfsters verstaan de kunst om de complexiteit van deze gebeurtenissen eerlijk en eenvoudig te beschrijven. Daarbij laten zij duidelijk merken aan de kant van Renwick te staan, wat op zich niet verkeerd is.
Je kunt je afvragen of Renwicks radicale houding correct was. Zo ras staan we open voor fanatisme. In deze valkuil zijn zeker volgelingen van hem en ook geestelijke nazaten gevallen, tot op deze dag toe. In Amerika zijn nu nog extreme en starre groepen, zich volgelingen van Renwick noemend, die geen gemeenschap wensen met andersdenkenden en zich in het politieke bedrijf afzijdig houden, omdat zij de Covenants uit de zeventiende eeuw daarin missen! Zo kan een gezond beginsel leiden tot starheid en fanatisme met alle gevolgen van dien. Vaak worden dan ondergeschikte uiterlijke zaken verheven tot wezenlijk christendom. Bij hen missen we dan ook de in persoonlijke vroomheid gedrenkte evangelieboodschap die wij bij Renwick aantreffen. Dit mag van hem gezegd worden: zijn preken en brieven getuigen van een zeer nabij leven met de God van het verbond. Het is de sterke kant van het boek dat deze gezonde spiritualiteit door talrijke citaten van Renwick zelf door het verhaal heen is verheven. Dit geeft het boek een behoorlijke meerwaarde, omdat we niet alleen beginselen tegenkomen maar ook het hart dat deze beginselen draagt en uitdraagt.
Koelman
Ik heb de indruk dat de bronnen zorgvuldig zijn onderzocht en, waar nodig, nauwkeurig zijn vertaald. Bij de bronvermelding miste ik de biografie van Renwicks vriend en medestrijder, Alexander Shields, die overigens in ander bronnenmateriaal is verwerkt, zoals het voor deze biografie veel geraadpleegde boek van W. H. Carslaw, dat veel brieven van de hoofdpersoon bevat. Vooral zijn contacten met Koelman en Brakel, die uit zijn studietijd in Groningen stammen, worden uitvoerig belicht. Triest is dat Koelman zijn oor te luisteren legde bij lasterpraatjes, waardoor hij van deze covenanter vervreemdde. Het kan fanatiek klinken dat Renwick de Nederlandse belijdenisgeschriften niet wilde onderschrijven, maar in het kader van het verbindend zijn van de Covenants is dit niet vreemd. Deze Hollandse tolerantie is niet af te keuren, omdat de Westminster Confessie ook ten onzent waardering had!