„Het is tijd voor nieuw leiderschap”
Met pijn in het hart verlaat Doekle Terpstra het CNV. Maar na 25 jaar bij de vakcentrale te hebben gewerkt, is voor hem het moment gekomen om er een punt achter te zetten. „Het is tijd voor nieuw leiderschap.”
Een man van duidelijke taal. Niet eromheen praten, maar recht voor zijn raap en toch genuanceerd: dat is Doekle Terpstra (1956) ten voeten uit. De toegankelijke Fries zoekt na 25 jaar vakbondswerk een nieuwe uitdaging.
De oudste zoon uit een gezin met zeven kinderen is een man van het compromis. Als vleesgeworden polderman blijft hij steevast hopen op een vergelijk tussen de sociale partners, zelfs al draait overleg met werkgevers en ministers uit op persoonlijke verwijten over en weer.
Na een reeks moeizame akkoorden lijdt het poldermodel in het voorjaar van 2004 dan toch dijkschade. Het mislukte voorjaarsoverleg dwingt Terpstra ten strijde te trekken tegen de ingrepen van het kabinet in onder andere de WAO en het prepensioen.
Terpstra laat zich niet verleiden tot persoonlijke aanvallen op zijn tegenstanders, maar de vriendschap met minister De Geus, zijn oude maatje bij het CNV, bekoelt ernstig. Hij is „echt boos.” Ook de politieke partij van de twee, het CDA, krijgt ervan langs. Terpstra verwijt het CDA maatregelen te nemen die niet stroken met „de opdracht die ik zie vanuit het christelijk-sociaal denken.”
Het afgelopen jaar is het „absolute hoogtepunt” van zijn loopbaan in de vakbeweging geweest, met onder andere de massale actie tegen het kabinetsbeleid op het Museumplein in Amsterdam.
Vijfentwintig jaar heeft Terpstra bij het CNV gewerkt. De man met het stekeltjeshaar begon in 1980 als onderhandelaar bij de Industrie- en Voedingsbond. Sinds eind 1998 was hij voorzitter van de vakcentrale CNV. Aan plannetjes en ideeën geen gebrek bij Terpstra, maar zij vinden niet altijd weerklank. Zijn pleidooi bijvoorbeeld om het taboe op demotie te doorbreken, kreeg ook in de eigen gelederen de nodig kritiek.
Terpstra’s vertrek komt niet onverwacht. Al eerder had hij aangegeven in 2005 het voorzitterschap te willen neerleggen. Vorig jaar stelde de gedreven schaatser -Terpstra reed twee keer de elfstedentocht uit- zich kandidaat voor het burgemeesterschap van Tilburg. Maar hij viste achter het net. De functie ging naar de PvdA’er R. Vreeman.
Terpstra heeft niet het gevoel het CNV nog verder te kunnen brengen. Dat is aan zijn opvolger, of als het aan Terpstra ligt liever een opvolgster. „Ik zou het fantastisch vinden wanneer wij erin slaagden een jonge, ambitieuze katholieke vrouw te vinden.”
De nieuwe functie van voorzitter van de HBO-raad is hem „op het lijf geschreven”, vindt hij. Hij wilde na zijn lange carrière bij de vakbeweging in ieder geval beschikbaar blijven voor de „publieke zaak” en een bijdrage leveren aan de maatschappelijke ontwikkeling. „Onderwijs en zorg zijn onderwerpen die mij raken”, aldus Terpstra. Het was al een tijd bekend dat hij nadacht over een toekomst buiten het CNV en hij had de luxe te kunnen kiezen uit diverse aanbiedingen.
„Toen kwam de HBO-raad voorbij en ik dacht: dit is bingo.” Hij noemt het buitengewoon fascinerend na te denken over het versterken van de kenniseconomie.
Het hbo voelt zich vaak de mindere ten opzichte van het wetenschappelijk onderwijs. Daar is geen enkele reden voor, stelt Terpstra. Maar dat beeld past wel bij de vertrekkende CNV-voorzitter. „Ik pas beter bij een Calimero-organisatie dan bij een bestuurlijke mastodont.”
De raad zoekt iemand die het hbo zichtbaar maakt en Terpstra wil dat graag doen. Hij wil daar wel de ruimte voor krijgen. „Als ik niets mag, ben ik niet geschikt voor deze baan. Ik moet plek hebben om me te manifesteren, om te laten zien hoe belangrijk het hbo is.”
„Ik ben iemand die graag de eerste viool speelt”, zegt Terpstra van zichzelf. Het kamerlidmaatschap is niets voor hem. „Nooit, never”, zegt hij beslist. Een plaats in het kabinet zou hij wel interessant vinden. Maar niet op Sociale Zaken. „Als ex-vakbondsleider moet je dat niet doen.”
Terpstra is geen onbekende in het hoger onderwijs: hij is lid van de raad van toezicht van het gezamenlijk bestuur van de Vrije Universiteit en de Zwolse hogeschool Windesheim.
Politiek gezien is het opmerkelijk dat na een reeks PvdA’ers de HBO-raad een CDA-lid als voorzitter krijgt. Binnen het CDA geldt hij als een van de kritische volgers van het sociaal beleid van de partij. Econoom prof. dr. B. Goudzwaard kenschetste hem bij de presentatie van Terpstra’s recente boek ”Meer dan geld verdienen” zo: „Wat ik herken, is het verzet tegen tunneldenken en gangbare visies. Het gaat om wat mensen te bieden hebben, het sociaal kapitaal, waar je zorgvuldig mee moet omgaan. En ik zie in het boek dat Doekle iemand is die zich optrekt aan zijn missie en niet bang is om tegen de stroom in te gaan.”