Internationaal beschermingsproject helpt patrijs niet vooruit
Een internationaal project om de leefomstandigheden van de patrijs te verbeteren, heeft de vogelsoort na zes jaar nog niet echt vooruit geholpen. Vogelbescherming Nederland is wel tevreden dat het aantal patrijzen in de proefgebieden in Brabant en Zeeland in elk geval niet is afgenomen, terwijl de soort in een aantal andere gebieden in Nederland in de laatste twee jaar helemaal niet meer is gezien. In heel Europa is het aantal patrijzen sinds 1980 met 87 procent afgenomen, aldus de Vogelbescherming.
Nederland startte samen met België, Duitsland, Schotland, Engeland en Denemarken in 2016 met Europees geld een beschermingsproject voor de patrijs. Tien gebieden in de deelnemende landen werden ‘patrijsvriendelijk’ gemaakt door de aanleg van bloemenweides, hagen en insectenrijk grasland. Zo konden patrijzen beter nestelen, broeden en in de winter voedsel zoeken. Akkervogels als de gele kwikstaart, de graspieper en de veldleeuwerik hebben hiervan geprofiteerd, aldus de vogelonderzoekers, maar het aantal patrijzen groeide niet.
De vogelbeschermers denken dat er nog grotere proefgebieden en nog meer maatregelen nodig zijn om de patrijs te behouden. Ze noemen het hoopvol dat in de proefgebieden veel meer insecten en wormen worden gevonden. Er worden meer hazen gezien en er vliegen vaker roofvogels. Het internationale project loopt eind dit jaar af. Vogelbescherming Nederland pleit ervoor dat er daarna nieuw geld komt om de patrijs te beschermen.