Chávez stootte te veel mensen af
Hugo Chávez aanvaardde in 1999 het presidentschap van Venezuela met de belofte de corruptie te bestrijden en een eind te maken aan de armoede waarin 80 procent van de 24 miljoen Venezolanen verkeerde. Drie jaar later laat hij een zwaar verdeeld land achter.
Chávez had de missie de dromen van de 19e-eeuwse vrijheidsstrijder Simón Bolívar over een vrij en verenigd Zuid-Amerika te realiseren. Onder druk van de legertop trad hij vrijdag af. Hij is 47, even oud als Bolívar was toen die in 1830, gedesillusioneerd en in de steek gelaten, overleed.
Chávez werd in 1954 geboren in een eenvoudig gezin in Sabaneta, in de zuidwestelijke staat Barinas. Als jongen droomde hij van een carrière als honkbalprof, maar toen hij achttien was ging hij in het leger. Daar steeg hij snel in de rangen. Hij diende op een legerbasis op het platteland, gaf les op een militaire school, en al die tijd sprak hij met zijn medesoldaten over de idealen van Bolívar. De gesprekken kregen allengs een politiek karakter en Chávez en zijn kring van gelijkgezinde officieren begonnen te studeren op manieren om de door corruptie en onverschilligheid gekenmerkte democratie van Venezuela te veranderen.
Op 4 februari 1992 voerde Chávez, inmiddels paratroeper, een militaire opstand aan tegen president Carlos Andrés Pérez. De couppoging had overal succes, behalve in de hoofdstad Caracas. Chávez werd gearresteerd, maar hield voor de televisie een vlammend betoog waarin hij de Venezolanen vertelde dat zijn strijd slechts tijdelijk werd opgehouden. Hij werd gevangengezet.
In 1994 werd Pérez door het Congres afgezet op beschuldiging van corruptie en zijn vervanger, Rafael Caldera, stelde Chávez en diens medestanders op vrije voeten. In 1997 richtte Chávez zijn Beweging van de Vijfde Republiek op en in 1998 begon hij met steun van kleine linkse partijen een campagne voor de presidentsverkiezing, die hij later dat jaar met 57 procent van de stemmen won.
Chávez wist arme kiezers voor zich te winnen met de belofte van een betere toekomst, ontmanteling van een oligarchie die Venezuela’s olierijkdommen erdoor had gejaagd en sociale projecten waarvoor de staat zich financieel garant zou stellen. Met behulp van referenda en verkiezingen voerde hij ingrijpende veranderingen door in de grondwet, het Congres en de rechterlijke macht en verlengde hij zijn ambtstermijn tot en met 2006. Maar met zijn felle retoriek wakkerde hij een klassenstrijd aan en joeg hij buitenlandse regeringen tegen zich in het harnas.
Chávez zette militairen in voor burgertaken als sociaal werk, wegenbouw en voedseldistributie. Zijn weigering om na de desastreuze overstroming van 1999 in de staat Vargas Amerikaanse hulp te aanvaarden wekte veel kritiek. Met bezoeken aan Irak en Libië, zijn vriendschap met de Cubaanse president Fidel Castro en een ’neutraal’ standpunt ten aanzien van de burgeroorlog in Colombia vervreemdde hij zich verder van de VS. De regering-Bush was woedend toen hij kritiek leverde op de bombardementen op Afghanistan na 11 september.
Als leider van het op drie na grootste olie-exporterende land ter wereld ontpopte Chávez zich als prijshavik. In 2000 organiseerde hij in zijn land de tweede topontmoeting van de OPEC in de veertigjarige geschiedenis van het oliekartel. Het was mede aan zijn vasthoudendheid te danken dat de olieprijzen uit een diep dal omhoogkwamen. Maar het Venezolaanse bedrijfsleven reageerde op Chávez’ linkse retoriek door miljarden dollars het land uit te sluizen.
In december 2001 organiseerden de Confederatie van Venezolaanse Arbeiders en de werkgeversorganisatie Fedecámaras een algemene staking uit protest tegen tientallen economische wetten die Chávez via het door hem gecontroleerde Congres had doorgedrukt. Toen de president in februari van dit jaar eigen vertrouwelingen benoemde aan het hoofd van de staatsoliemaatschappij, kwamen de twee organisaties opnieuw in actie. Uit solidariteit met bestuursleden van Petróleos de Venezuela, die een langzaamaanactie waren begonnen, riepen zij opnieuw een algemene staking uit. Donderdag liepen meer dan 150.000 mensen mee in een mars naar het presidentiële paleis ter ondersteuning van de staking. Daar kwamen zij in botsing met leden van de Nationale Garde en knokploegen van Chávez. Er vielen dertien doden en 110 gewonden. Chávez reageerde met een verbod op de tv-stations die verslag hadden gedaan van de gewelddadigheden. De legertop achtte daarop de maat vol en eiste dat Chávez het presidentschap zou neerleggen. Vrijdag maakte Chávez zijn aftreden bekend, waarna hij naar een legerbasis werd overgebracht in afwachting van mogelijke aanklachten in verband met het geweld. Het leger organiseerde een overgangsregering en stelde voorzitter Pedro Carmona van Fedecámaras aan als de leider daarvan.