In Jordanië werden verschillende protestacties gehouden. Maar de manifestatie die de grootste moest worden, voor de Israëlische ambassade in de hoofdstad Amman, werd afgelast. Het gebied rond de ambassade was door een enorme politiemacht van de buitenwereld afgesloten. De oppositiegroeperingen die de betoging hadden georganiseerd, besloten daarop tot afgelasting, om „de levens van burgers te beschermen”, zei een woordvoerder. De Jordaanse regering was van het begin af aan al tegen de protestmars, uit vrees dat de volkswoede over het Israëlische optreden op gewelddadigheden zou uitlopen.

In de Egyptische hoofdstad Caïro liep het vrijdaggebed uit op een anti-Israëlische manifestatie. ”Sharon, leugenaar”, riepen zo’n duizend moslims. ”Israël is terrorisme”. De hoogste islamitische geestelijke in Egypte, grootsjeik Mohammed Sayed Tantawi, roemde in zijn preek de Palestijnse plegers van zelfmoordaanslagen tegen Israëliërs. „Wie zichzelf opblaast tussen die agressors, is een martelaar, martelaar, martelaar”, benadrukte de geestelijke. „En degene die iets anders zegt is een leugenaar.” Door massale inzet van agenten wisten de autoriteiten te voorkomen dat de radicale moslims ook buiten het terrein van de moskee konden betogen.

Ook in Bahrein gingen moslims na de gebedsdienst de straat op. ”Dood aan Amerika, dood aan Israël”, riepen de meer dan 3000 betogers die in de plaats Diraz bijeenkwamen. De demonstranten verbrandden poppen die de Israëlische premier Ariel Sharon en de Amerikaanse president George Bush moesten voorstellen. In Jemen riepen 5000 moslims anti-Israëlische en Amerikaanse leuzen.

Ook de Palestijnen zelf demonstreerden tegen Israël. In het vluchtelingenkamp Jebalya in de Gazastrook werden net als in Bahrein poppen verbrand van Bush en Sharon. Een aantal gewapende leden van de extremistische Hamas-beweging schoot in de lucht. De 3000 Hamas-aanhangers in het vluchtelingenkamp sloten zich na hun eigen betoging aan bij de circa 15.000 betogers van Arafats Fatah-beweging.

Ook buiten de Arabische wereld betuigden moslims hun steun aan de Palestijnen. In de Noord-Bosnische stad Tuzla hielden 2500 demonstranten een vreedzame betoging. Ze kregen gezelschap van overlevenden van de val van Srebrenica. ”Sarajevo en Srebrenica weten wat Ramallah is”, stond op hun spandoeken, en ”Sharon is de Karadzic van Israël”.

Ook in Maleisië grepen moslims het vrijdaggebed aan om de Palestijnen een hart onder de riem te steken. In de Japanse hoofdstad Tokio verzamelden zich een paar honderd mensen voor de Israëlische ambassade. Indonesische moslims hielden verspreid over het hele land kleine manifestaties.