Kerk & religieKerst

Op weg naar Bethlehem

Uit Nazareth kan niets goeds komen. Het wordt in het Oude Testament niet genoemd, en geen enkele profetie gaat over Nazareth. In Nazareth wonen Jozef, de timmerman, en Maria, zijn ondertrouwde vrouw. Daar moeten ze door keizerlijke instructie weg. Op bevel van hogerhand moeten ze naar Bethlehem.

Jan van ’t Hul
23 December 2022 21:14Gewijzigd op 23 December 2022 21:37
Bethlehem. beeld iStock
Bethlehem. beeld iStock

Nazareth behoort tot Galilea, het arme en verachte zondaarsland, waar slechts mensen vandaan komen die wonen in het land van de schaduwen des doods (Jesaja 9:1). In Galilea woont geen volk van God; het zijn daar halve heidenen, zeggen ze in Jeruzalem. Nazareth staat kerkelijk niet hoog aangeschreven. Het is een broeinest van revolutie en verzet tegen het Romeinse juk.

In dit Nazareth wonen Maria en Jozef, twee eenvoudige mensen. Niemand die op hen let. „Gods waarachtige instrumenten gelden weinig bij de wereld, zijn onbekend en niet gezien bij het vlees. Zo gaat het altoos, dat noch het heilige, noch het onheilige dezer wereld zulke instrumenten ziet en kent, waarvan God Zich wil bedienen” (Kohlbrugge).

18904045.JPG
Nazareth. beeld iStock

Samen verlaten ze Nazareth, deze Maria („dit uitstekende schepsel”, zoals Van Lodenstein haar noemt) en haar eerbare Jozef, deze onopvallende bouwvakker. Hij was niet des konings schenker, geen minister, apostel noch profeet, hij was timmerman en niets meer. Samen gaan ze op reis.

Keizer Augustus

Ver weg, in de wereldstad Rome, de stad vol marmer op zeven heuvelen, zetelt keizer Augustus. Hij is „de verhevene, de aanbiddelijke”, keizer van het uitgestrekte Romeinse rijk, van Rijn tot Sahara. Dat rijk heeft zich ook uitgestrekt tot het volk van Israël. Het volk van God is dus bezet gebied geworden. Israël, slechts een stipje op de landkaart van Augustus, is knecht geworden.

Deze divus Augustus, de goddelijke Augustus, regeert dus ook over Israël. Hij regeert bijna van zee tot zee, van de rivieren tot haast het einde van de aarde, en toch heeft hij niets te zeggen. De geweldenaar wordt als een god vereerd, maar doet wat God wil. Luther noemt Augustus slechts de loopjongen van de Allerhoogste, een klosje in het hemelse weefgetouw. Augustus doet wat hij moet, om Gods raad te voltooien. „Des konings hart is in de hand des Heeren als waterbeken. Hij neigt het tot al wat Hij wil” (Spreuken 21:1).

Augustus is slechts een radertje in het hemelse heilsplan. Er mag dan een troon staan in Rome, in de hemel staat ook een troon: „Zo hoog Zijn troon moog’ boven d’aarde wezen…”

In deze eerste zeven verzen van Lukas 2 wordt Gods Naam nergens genoemd. Toch staat ook hier alles onder het bevel van de Heere der heren. Het gaat ook niet om een caesar uit Rome, maar om een Kind dat straks in doeken wordt gewonden.

Administratie

Divus Augustus laat een gebod uitgaan „dat de gehele wereld beschreven zou worden” (Lukas 2:1). Het volk moet geteld, geregistreerd worden in de kadasters van de burgerlijke stand. Rome wil weten hoeveel onderdanen het heeft, wil weten waar al die mensen wonen en wat hun bezittingen en landerijen zijn. Dat moet allemaal administratief opgeschreven en in de Romeinse boeken beschreven worden, met opgave van naam, beroep, familie en vermogen. De statistieken moeten geordend worden. De belastingdienst zal er goed mee zijn. Het is slechts politiek van een mens die God niet kent en niet erkent. De verhevene is op zijn troon de ellendigste van alle mensen.

In het toenmalig bekende Romeinse wereldrijk komt alles in beweging. Ook in Israël raakt alles in rep en roer. Men moet beschreven worden, iedereen. Daarvoor moeten ze naar hun „eigen stad”, naar het stamhuis van de voorouders, de plaats waar de familie vandaan komt.

Dit gebeurt allemaal „in diezelve dagen” (Lukas 2:1). Dat zijn de dagen die beschreven zijn in Lukas 1, de tijd waarin Johannes de Doper geboren werd en waarin eerst Maria en later Zacharias hun lofzang zongen. Wat er in Lukas 2 gebeurt, wordt nauwkeurig op Gods uurwerk gedateerd. Het is gebeurd „in diezelve dagen”, toen en toen. Het is op de kalender aan te wijzen. In die dagen laat Augustus dus dit gebod uitgaan.

Volksverhuizing

Er komt een complete volksverhuizing op gang. Het is een enorme logistieke operatie. En onder al die reizigers gaan ook Maria en Jozef op weg. De keizer wil het. Maar God heeft het van eeuwigheid besloten. Maria en Jozef worden „als blinden door de hand Gods geleid naar de plaats waar Christus moest geboren worden, opdat zij op het beslissende ogenblik in Bethlehem aankomen zouden” (Calvijn). Ze moeten van noord naar zuid, van Nazareth naar Bethlehem, want daar komt Jozefs voorgeslacht vandaan. Hij is „uit het huis Davids” (Lukas 1:27).

18904043.JPG
Ingang van de Geboortekerk in Bethlehem, gebouwd op de plaats waar Christus zou zijn geboren. beeld EPA, Atef Safadi

„En Jozef ging ook op…” Gewillig verlaat hij zijn timmermanswerkplaats en gaat hij de weg die de Heere hem wijst. Een onbegrepen weg. Hij neemt Maria mee, hoogzwanger als ze is. Jozef wil haar in haar omstandigheden niet zomaar onverzorgd achterlaten als een verlaten vrouw. „God bestuurt hun schreden” (Calvijn).

Het precieze doel van de reis weten ze. Ze moeten naar Bethlehem, de stad van koning David. Wat een adventsgang. Want daar, in dat broodhuis, wordt Gods belofte straks heerlijk vervuld: „En gij Bethlehem Efratha, zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen Die een Heerser zal zijn in Israël, en Wiens uitgangen zijn van ouds, van de dagen der eeuwigheid” (Micha 5:1).

Bethlehem Efratha is het einddoel van de reis. Calvijn zegt: „De bewonderenswaardige voorzienigheid Gods blinkt hier uit. Het besluit van de overheerser Augustus doet Maria haar woning verlaten. Was zij niet door geweld genoodzaakt geworden, dan had zij volgens haar voornemen haar barensuur thuis afgewacht. Zo is de keizer, zonder dat hij dat weet, de heraut van God, die Maria naar de van God verordende plaats roept.”

Kerkgeschiedenis

De wereldstad Rome stelt in dit licht niets voor. Bethlehem, dát is „de stede, daar is ’t geschied, voorwaar.” Dáár wordt de kerkgeschiedenis geschreven, en nergens anders. Want God schrijft met Zijn eigen vinger de wereldgeschiedenis en de heilsgeschiedenis. Hij regeert en alle dingen moeten medewerken ten goede. De dieperliggende oorzaak van deze hele beschrijving is niet Augustus’ politiek; die is heilsordelijk van aard. En dus had Jozef tot Maria gezegd: „Laat ons dan heengaan tot Bethlehem”. „De kribbe staat midden in de wereldgeschiedenis” (G. Wisse).

Zo gaan twee kinderen van God als pelgrims op reis. De keizer wil het. Maar Gód heeft het besloten. Maria en Jozef gaan op weg, gaan onderweg naar Bethlehem in de bergen van Judea. Dit wordt een tocht van zo’n 150 kilometer, een reis van zeker vijf dagen. Wat een voettocht (Lukas heeft het nergens over een ezeltje, dat beestje hebben de mensen er maar bij bedacht).

De meeste verklaarders veronderstellen dat Maria en Jozef door het Jordaandal naar het zuiden trekken, tot in de buurt van Jericho. Daar gaan ze een stukje naar het westen, in de richting van Jeruzalem, en dan komt Bethlehem al gauw zuidelijk in zicht.

In ondertrouw

„En Jozef ging ook op…” Deze Jozef lijkt een wat vergeten en verlegen man, een stille in den lande, een man van weinig woorden. Gehoorzaam leeft hij op de achtergrond, in alle trouw en eerbaarheid. Jozef lijkt een randfiguur, iemand uit de marge. Goed beschouwd lijkt hij er niet zo toe te doen. Hij staat achteraan in de rij en wordt schijnbaar over het hoofd gezien, want het gaat in deze geschiedenis meer over Maria dan over hem. Maria wordt immers „de moeder des Heeren”. Jozef staat er in de kantlijn een beetje bij, zeg maar. Maar Mattheüs zegt toch maar dat hij „rechtvaardig” was. En Lukas schrijft echt expliciet over hem: „En Jozef ging ook op…” Dat is dus deze Jozef, deze „erfprins uit Davids huis” (Kohlbrugge), deze timmerman die in Nazareth in het zweet zijns aangezichts zijn brood verdiende.

Maria wordt „zijn ondertrouwde vrouw” genoemd. Ze zullen gaan trouwen, maar zijn nog „ondertrouwd”, nog niet getrouwd dus, en nee, ze wonen ook niet samen. Prof. G. Wisse noemt hen onbekommerd alvast „een bruidspaar”.

Ze zijn verloofd, zeggen sommigen. Maar „ondertrouwd zijn” was toch meer dan dat. Een ondertrouwd stel was al een wettige band met elkaar aangegaan. Onder toezien van getuigen en besloten met een zegenwens hadden ze al beloofd elkaar tot een hand en een voet te zijn op de levensweg. Degene die het „ondertrouwd zijn” verbrak, was de ander ernstig ontrouw.

Bevrucht

Maria en Jozef kennen elkaar goed, maar hebben elkaar nog niet „bekend”. Ze zijn, zegt Mattheüs, „nog niet samengekomen”. En toch staat er: Maria, Jozefs ondertrouwde vrouw, is „bevrucht”. Dat komt doordat God tussenbeide was gekomen. Maria is bevrucht door de Heilige Geest, buiten Jozef om. In haar schoot rijpt het nieuwe leven. Ze is hoogzwanger, uitgerekend nu. Haar barenstijd is nabij. Bijna zijn haar dagen vervuld, dan zal „het Heilige uit haar geboren worden”.

Nog ongetrouwd maar heel saamhorig gaan Maria en Jozef op weg, als vreemdelingen hier beneên, met een grote verborgenheid onder Maria’s hart. Ze zijn elkaars bondgenoten in het mysterie Gods. „Dit is een bruidspaar dat een koninklijk wapen voert, hoewel gering en schier verachtelijk. Dit is het tweetal waar der eeuwen geschiedenis zich om bewoog” (Wisse).

Het einddoel is Bethlehem, hun broodhuis. Daar wil God hen nu hebben. Door het geloof bewandelen ze de weg „waarop de dwaas niet dwalen zal en die de verstandige naar boven leidt”. Straks in Bethlehem scheurt de hemel open. Daar worden alle sluiers weggenomen. Te midden van een wereld verloren in zonde en schuld wordt de Zaligmaker geboren, in doeken gehuld en in een voederbak gelegd. Hij is Degene Die komen zou om te zoeken en zalig te maken wat verloren lag, de beloofde, grote Davidszoon.

„En zij baarde haar eerstgeboren Zoon en wond Hem in doeken en legde Hem neder in de kribbe, omdat voor henlieden geen plaats was in de herberg.”

Meer over
Advent en Kerst

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer