Adviseurs: richtgetal geeft geen grip op asielmigratie
Streefcijfers voor migratie zijn mogelijk en kunnen ook helpen in het migratiebeleid, maar nauwelijks als het gaat om asielzoekers. Dat staat in een advies van de Adviesraad Migratie. Zo’n richtgetal zou vooral kunnen helpen voor arbeidsmigratie. Die groep mensen is bovendien dubbel zo groot (24 procent van het totaal) als de groep asielzoekers (12 procent).
De Adviesraad Migratie is een belangrijke adviseur van het kabinet. Hij merkt op dat er bij „de burger, in de politiek en bij het bestuur” verschillende „en nogal hoge” verwachtingen leven van streefcijfers. „Waar de een richtgetallen ziet als de beste manier om het aantal asielzoekers te beperken, ziet de ander de inzet van richtgetallen als een manier om een politiek debat te voeren over demografische uitdagingen.”
Volgens de Adviesraad is het belangrijkste dat er een „meer toekomstgericht, samenhangend en maatschappelijk ingebed migratiebeleid” komt. Als mensen naar Nederland komen, heeft dat namelijk ook gevolgen voor de arbeidsmarkt, integratie, woningen en de relaties met het buitenland. De adviseurs stellen dat een richtgetal zou kunnen helpen om het beleid met meer „politieke rust” en op basis van betere informatie uit te werken. Daar staat tegenover dat richtgetallen ook negatief kunnen uitpakken, omdat er grote waarde aan wordt gehecht terwijl ze niet helemaal goed te voorspellen zijn.
De discussie over de richtgetallen vloeit vooral voort uit de maatschappelijke en politieke discussie over het ernstig overbelaste asielsysteem in Nederland. Toch zijn richtgetallen daar het minst bruikbaar, waarschuwt de Adviesraad. Het is niet mogelijk om een maximum te stellen aan het aantal mensen dat op die grond naar Nederland komt vanwege allerlei verdragen. Ook zijn de aantallen asielzoekers die naar Nederland komen moeilijk te voorspellen.
De Adviesraad wijst erop dat van alle mensen die naar Nederland komen, maar een op de acht asiel wil aanvragen. Indirect is dat aandeel van asiel in de totale migratie iets hoger, omdat asielzoekers onder voorwaarden ook familieleden kunnen laten overkomen. Toch heeft veruit het grootste deel van de migratie niks met asiel te maken. De grootste groep (51 procent) is EU-burger en 16 procent komt naar Nederland voor studie of werk. Deze groepen leveren geen druk op de asielketen op, maar hebben vaak wel andere voorzieningen nodig, zoals een woning, zorg en onderwijs.
Richtgetallen zijn alleen bruikbaar als het bandbreedtes zijn, aldus de Adviesraad. Ook moet het beleid er goed op aansluiten, „anders organiseert de overheid haar eigen teleurstellingen”.