„Niet ter stichting bijeen”
De synode van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) houdt vast aan de door de voorbereidingscommissie voorgestelde vergaderdagen vrijdag en zaterdag. Daartegen was bezwaar gerezen. Een voorstel van de predikanten dr. H. J. C. C. J. Wilschut en ds. K. de Vries om naar de donderdag en vrijdag te gaan, werd met 20 (van de 35) stemmen tegen verworpen.
Aan het besluit was een stevige discussie voorafgegaan. Dat gebeurde aan de hand van een bezwaarschrift van de classis Axel. Haar hoofdbezwaar was dat het de synode is die een besluit moet nemen over een andere vergaderopzet; niet een deputaatschap dat die synode voorbereidt. De classis betoogde dat zolang men niet op een centraal gelegen punt in het midden van het land bijeenkomt, vergaderen op vrijdag en zaterdag onwerkbaar is. Daarbij voerde zij onder meer aan dat de opzet om meer jonge en maatschappelijk actieve ambtsdragers bij de synode te betrekken, op deze manier toch moeilijk wordt verwezenlijkt. De classis werd hierin gesteund door enkele synodeleden.
Vrijdag lagen de resultaten van een heel snel uitgevoerd onderzoek op tafel die inzicht gaven in de beschikbaarheid van ouderlingen voor het synodale werk. Begin deze week werden per e-mail via scriba’s van kerken 367 enquêtes verspreid. Daarop kwamen 222 reacties. Hiervan zei 32 procent beschikbaar te zijn op vrijdag en zaterdag.
Met een rekensom wilde ds. J. H. Smit uit Brunssum duidelijk maken dat volgens hem de aanslag op de vrije zaterdagen van afgevaardigden in de nieuwe opzet wel meevalt. „Als u eenmaal in de drie jaar synodelid bent, kost u dat 10 procent van uw zaterdagen. Bent u het eenmaal in uw leven, dan besteedt u minder dan 4 promille van uw zaterdagen aan de kerk.”
Ds. K. de Vries uit Alphen reageerde daarop met: „Wilt u een echt eerlijke en zakelijke discussie over de werkwijze of niet?” De predikant tekende bovendien bezwaar aan tegen de manier waarop de vragen in het onderzoekje waren gesteld. „Die dwongen een bepaalde richting op.” De synode benoemde daarop een ambtelijke secretaris, ter ontlasting van het moderamen. Ook dit paste volgens haar in de nieuwe vergaderopzet.
Vanuit de synode kwam een voorstel om in de toekomst elke vrijdagavond een „geestelijke ontmoeting” te laten plaatshebben. Men begint dan met elkaar, om vervolgens in groepjes verder te gaan. Dit zou het einde van de dag moeten vormen, waarna er slechts „een gezellige borrel” overblijft. „De geestelijke eenheid zou erdoor worden bevorderd en een basis van vertrouwen is dan gelegd.”
Synodelid dr. Wilschut zei het vervelend te vinden tegen een sympathiek aandoend voorstel in te moeten gaan. „Maar we zijn als synode niet zomaar ter stichting bijeen.” Hij zei niet veel te voelen voor een „ingelast soort mannenvereniging.”
Ds. P. Voorberg, mede-indiener van het voorstel, wilde de ontmoeting -van een halfuur- ook wel naar de openingsbijeenkomst verschuiven. De preses zag echter meer in een korte meditatieve opening dan in dit voorstel. Hij stelde de besluitvorming erover uit.