Rome: leven met belastingontduiking
„Hoe wilt u betalen: met of zonder bonnetje?”, vraagt de secretaresse van de medisch specialist die mij zojuist heeft onderzocht. Zonder bonnetje zou mij als particuliere patiënt goed uitkomen, want dan kost het consult geen 150, maar 130 euro. Maar voor de dokter is het nog voordeliger, want die betaalt er dan geen belasting over.
De gevallen van zulke openlijk uitgevoerde belastingontduiking zijn in het Italiaanse dagelijks leven legio. Variërend van de restauranthouder, die als rekening een voddig papiertje met wat hanenpoten overlegt, tot de cafetaria, waar altijd contant moet worden betaald omdat de betaalautomaat al meer dan een jaar defect is. Van de taxichauffeur, die geen creditcard accepteert tot de advocaat, die zich in het handje laat betalen. Of de makelaar, die voor minder dan de helft factureert en de rest zwart ontvangt; en de loodgieter, die zelfs niet vráágt of je een bonnetje wilt.
Ontduiken en zwart betalen komen natuurlijk overal voor, maar in Italië is het wel erg aan de orde van de dag. Volgens het vorige maand gepubliceerde jaarlijkse overheidsrapport inzake belastingontduiking kwam dit de Italiaanse staat in 2019 te staan op 99,2 miljard euro aan gederfde inkomsten. Dat is bijna een vijfde van de totale belastingopbrengst en 4,1 procent van het bruto nationaal product. Met andere woorden: als iedereen netjes zijn belastingen zou betalen, dan zou Italië bijna geen begrotingstekort –voor komend jaar gepland op 4,5 procent van het bnp– hebben. Maar helaas, dat is niet het geval en de immer groeiende schuldenlast van het land is mede daarvan een gevolg.
Uit de cijfers van de regeringscommissie blijkt dat maar een betrekkelijk klein deel voor rekening komt van werknemers, bij wie de belasting aan de bron wordt ingehouden. Dat geldt niet voor zelfstandigen, die met 32,1 miljard aan ontdoken inkomstenbelasting (68 procent van het totaal) dan ook de grootste mep voor hun rekening nemen. Dezelfde groep is ook grotendeels verantwoordelijk voor de ontduiking van de btw: 27,7 miljard, ofwel 20,3 procent van het totaal.
Omdat dit al sinds mensenheugenis zo gaat, beschouwen de Italiaanse zelfstandigen de officieus toegelaten ontduiking als een soort verworven recht. Dat maakt het voor de politiek een netelig thema. Elke partij belooft „strijd tegen ontduiking en verspilling”, maar weet tegelijk heel goed dat dit electoraal niet goed ligt. Veel ontduikers zijn immers ook veel kiezers. Vandaar dat de onderbezette fiscale recherche hen tot nu toe met fluwelen handschoenen aanpakte.
Wel is de afgelopen jaren een begin gemaakt met een systematische aanpak. Om de traceerbaarheid te bevorderen, werd bij transacties van boven de 2000 euro het gebruik van giraal geld verplicht gesteld en winkeliers en taxichauffeurs moesten een betaalautomaat aanschaffen. Maar de huidige regering draait dat proces weer teruggedraaid. De grens voor contanten wordt komend jaar verhoogd naar 5000 euro en zelfstandigen mogen tot 60 (of 40; daarover wordt nu gediscussieerd) euro betaling met creditcard of bankpas weigeren. En dat is moeilijk anders te interpreteren dan als een vette knipoog naar het ontduikend deel der natie.