Buitenland

Mahmud Abbas krijgt voorlopig voordeel van de twijfel

De uitslag is bepaald geen verrassing. Volgens de eerste tellingen, en in lijn met alle verwachtingen, won Mahmud Abbas zondag met een ruime meerderheid de Palestijnse verkiezingen. De grote vraag is echter of de politicus zijn beloften gestand zal (kunnen) doen: een eind maken aan de gewapende opstand en de onderhandelingen met Israël hervatten. Vooralsnog lijkt hij het voordeel van de twijfel te krijgen.

Mr. Richard Donk
10 January 2005 11:25Gewijzigd op 14 November 2020 02:05

Een journalist van de Arabische nieuwszender Al-Jazeera vroeg zondag aan een Palestijnse winkelier in Ramallah welke naam hij op het stembriefje zou aankruisen. „Voor het succes van mijn zaak moet ik voor Abbas kiezen. Maar als het gaat om onze nationale strijd, zou ik op Mustafa Barghouti moeten stemmen”, was het antwoord van de ondernemer.

De uitspraak van de winkelier weerspiegelt het gevoel van de meerderheid van de Palestijnen. Voor velen is Mahmud Abbas, alias Abu Mazen, na het lange tijdperk-Arafat de enige kandidaat die vrede en economische vooruitgang dichterbij kan brengen. Zijn uitspraken dat hij een einde aan het geweld zal maken en zo snel mogelijk de dialoog met Israël wil hervatten, hebben die hoop versterkt.

Toegegeven, Abu Mazen heeft het al eens eerder geprobeerd. In de korte periode dat hij premier was, in de zomer van 2003, deed hij een poging het Palestijnse veiligheidsapparaat te hervormen en radicale groeperingen als Hamas en Islamitische Jihad aan banden te leggen. Yasser Arafat floot hem echter direct terug en Abbas moest het veld ruimen voor Ahmed Qurei.

Ook de internationale gemeenschap -en niet in de laatste plaats Washington- heeft grote verwachtingen van Mahmud Abbas. De Amerikaanse president Bush verklaarde dat hij „er naar uitziet met de nieuwe Palestijnse leider samen te werken om de zaak van de vrede vooruit te helpen.”

Bush herhaalde nog maar eens dat de verkiezingen van zondag „essentieel zijn voor de oprichting van een soevereine, onafhankelijke, levensvatbare, democratische en vreedzame Palestijnse staat.”

Het probleem zit nu net in de adjectieven die het Witte Huis aan een toekomstige Palestijnse staat verbindt. Vreedzaam? Mahmud Abbas heeft weliswaar gezegd dat hij een einde aan de „gewapende opstand” -hij vermijdt zorgvuldig het woord ”terreuraanslagen”- wil maken. Echter, nog maar enkele dagen geleden noemde hij Israël nog „de zionistische vijand” en betitelde hij de Palestijnse strijders als „onze helden.” Zijn verkiezingszege droeg hij op aan „de ziel van Yasser Arafat, aan ons volk, aan onze martelaren en aan de 11.000 gevangenen in Israëlische cellen.”

Natuurlijk is dat voor een deel verkiezingsretoriek. Abu Mazen moet zijn best doen de extremistische bewegingen niet tegen zich in het harnas te jagen. Immers, kort na de dood van Arafat ontsnapte hij nog ternauwernood aan een aanslag op zijn leven. Feit is wel dat de Palestijnse verkiezingen in het algemeen en het optreden van Abbas tot nu toe niet bijster veel indruk op Israël hebben gemaakt.

De Israëlische kranten stonden de afgelopen week vol met verhalen over Israëliërs die de zeebeving in Azië hebben overleefd en met artikelen over de perikelen rond de nieuwe regeringscoalitie van premier Sharon. Maar de Palestijnse stembusstrijd kreeg nauwelijks aandacht. Israël is vooralsnog maar in één ding geïnteresseerd: een einde aan het voortdurende geweld.

Die eis werd in het verleden vele malen tevergeefs aan Yasser Arafat gesteld. Hoewel de inmiddels overleden Palestijnse leider een keur aan veiligheidstroepen tot zijn beschikking had, weigerde hij een eind aan de terreuraanslagen te maken.

Abbas heeft aangekondigd dat hij binnenkort in Caïro met alle Palestijnse facties om de tafel zal gaan zitten om hen „ervan te overtuigen dat een staakt-het-vuren en de beslissing om de politieke weg te bewandelen hun doel eerder dichterbij zal brengen dan via de weg van geweld.” Simpelweg opdracht geven om het geweld te beëindigen, is er dus niet bij. Bovendien is het doel van bewegingen als Hamas en Islamitische Jihad nog altijd de vernietiging van de staat Israël en de vestiging van een islamistische Palestijnse staat.

„De verwachting dat Abbas plotseling een enorme verandering op gang zal brengen, is veel te simplistisch”, meent Gerald Steinburg, hoogleraar Arabisch-Israëlische betrekkingen aan de Bar Ilan-universiteit, in een commentaar voor de BBC. „Er wordt te veel nadruk op één gebeurtenis -de verkiezingen- gelegd. Dit is een heel lang proces. De structuur van de Palestijnse samenleving en van het politieke apparaat moet veranderen.”

Desondanks zien ook de meeste Israëliërs wel in dat Mahmud Abbas op dit moment de beste vooruitzichten op vrede biedt. Zelfs premier Sharon verklaarde na de dood van Arafat dat „we nu voor een unieke kans staan. We zullen onze uiterste best doen om ervoor te zorgen dat dit veelbelovende jaar geen jaar van gemiste kansen wordt”, aldus de Israëlische regeringsleider.

Wellicht de grootste uitdaging ligt echter op het bord van de internationale gemeenschap - en in het bijzonder dat van de Amerikanen. Financiële hulp aan de Palestijnse Autoriteit moet veel meer dan in het verleden afhankelijk worden gesteld van daadwerkelijke acties om een einde aan het geweld te maken. Aan de andere kant is vooral Washington in staat politieke druk op Israël uit te oefenen om vrede echt een kans te geven.

Halverwege de jaren ’80, toen de Israëlische regering overwoog verkiezingen in de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever toe te staan, waarschuwde de Amerikaanse staatsman Henry Kissinger een Israëlische vriend dat een gebied waarin het Palestijnse volk zijn eigen leiders kiest, niet in Israëlische handen zal blijven. Ondanks alle twijfels bij Mahmud Abbas, lijken de woorden van Kissinger twintig jaar later realistischer dan ooit.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer