Rutte biedt namens regering excuses aan voor slavernijverleden
In vier talen heeft premier Mark Rutte excuses aangeboden voor het slavernijverleden, namens de regering. Dat deed hij tijdens een belangrijke toespraak vanuit het Nationaal Archief in Den Haag. De excuses zijn „voor het handelen van de Nederlandse staat in het verleden”, aldus de premier. „Postuum aan alle tot slaaf gemaakten die wereldwijd onder dat handelen hebben geleden. Aan hun dochters en zonen en al hun nazaten tot in het hier en nu.”
De regering biedt niet excuses aan „om schoon schip te maken”, of om het verleden af te sluiten. „We doen dit en we doen dit nu om staande op de drempel van een belangrijk herdenkingsjaar samen de weg vooruit te vinden”, aldus de premier. De excuses zijn een „komma, geen punt”, benadrukt hij.
De Nederlandse geschiedenis kent „veel pagina’s” die ons tegenwoordig met „verbijstering, afschuw en diepe schaamte” vervullen, erkent Rutte. Excuses maken niet dat die pagina’s worden gewist, „en dat is ook niet de bedoeling”. Excuses moeten „koninkrijksbreed” zorgen voor dialoog en heling.
Rutte zegt dat de Nederlandse staat „in al zijn historische verschijningsvormen” verantwoordelijkheid draagt voor het „grote leed dat tot slaaf gemaakten en hun nazaten is aangedaan”. Hij benadrukt dat „niemand die nu leeft persoonlijk schuld draagt voor de slavernij”.
De premier sprak ook uit dat opeenvolgende regeringen na 1863 - het jaar waarin de slavernij werd afgeschaft maar feitelijk nog niet teneinde kwam - te weinig hebben „gezien en erkend dat het slavernijverleden een negatieve doorwerking had en heeft”.
Zelf heeft Rutte op dit punt naar eigen zeggen ook een ontwikkeling doorgemaakt. Lang zag hij het slavernijverleden als „een geschiedenis die achter ons ligt. Maar ik had het mis”. Hij ziet de gevolgen van „eeuwen van onderdrukking en uitbuiting” vandaag de dag nog in „racistische stereotypen”, „discriminerende patronen van uitsluiting” en in „sociale ongelijkheid”.
Een belangrijk punt uit de speech is ook het eerherstel aan alle mensen die zich tegen de slavernij hebben verzet. Rutte noemde Tula, de voorman van de slavenopstand op Curaçao, bij naam. De premier besteedde ook aandacht aan „alle naamloos gebleven mannen en vrouwen die door de eeuwen heen heldhaftig de vrijheid zochten en daar vaak op de meest gruwelijke manieren voor werden gestraft”.
Na de toespraak van Rutte waren er emotionele reacties onder de aanwezigen in de zaal. Sommigen omhelsden elkaar.