Tegen de stroom in
2 Petrus 2:7
„En de rechtvaardige Lot, die vermoeid was van de ontuchtige wandel der gruwelijke mensen, daaruit verlost heeft.”
Petrus zegt: „Waarin zij zich vreemd houden, als gij niet meeloopt tot dezelfde uitgieting der overdadigheid, en u lasteren” (1 Petrus 4:4). Werkelijk, het is een moedig christen die tegen de stroom van de wereld inzeilen kan en hoon en smaad en schimp van de wereld verdragen kan en toch niet gelijk wordt aan de wereld, zoals Noach in de eerste wereld. „Door het geloof heeft Noach, door goddelijke aanspraak vermaand zijnde van de dingen die nog niet gezien werden, en bevreesd geworden zijnde, de ark toebereid tot behoudenis van zijn huisgezin; door welke ark hij de wereld heeft veroordeeld, en is geworden een erfgenaam ter rechtvaardigheid die naar het geloof is” (Hebreeën 11:7). En Lot in Sodom: „En de rechtvaardige Lot, die vermoeid was van de ontuchtige wandel der gruwelijke mensen, daaruit verlost heeft” (2 Petrus 2:7). Een christen is, en moet zich gedragen, als een uitkijkpost. Hij is als een gespikkelde vogel waar ieder naar pikt, en een lelie onder de doornen, die evenwel zijn vrucht noch schoonheid verliest. Er komen beloften van vermaak, of voordeel, of hoogheid, zoals Bileam overkwam. „Want ik zal u zeer hoog vereren en al wat gij tot mij zeggen zult, dat zal ik doen; zo kom toch, vervloekt mij dit volk” (Numeri 22:17). Dat gevlei van de hoer van de wereld heeft geen kleine macht op het hart van de mens!
J. van Lodenstein, predikant te Utrecht
(”Verzameling van Keurstoffen”, 1748)