Bedrijven snijden vooral voor aandeelhouders
Meer dan de helft van de bedrijven zegt dat huidige bezuinigingen meer zijn bedoeld om indruk te maken op analisten en aandeelhouders dan door de wens om het eigen bedrijf te verbeteren.
Dat blijkt uit onderzoek van PriceWaterhouseCoopers, dat vrijdag bekend is gemaakt. Het adviesbureau ondervroeg hiervoor 600 financieel directeuren in Europa, Noord- en Zuid-Amerika, Afrika en Australië. De directeuren zeggen het slachtoffer te zijn van een „navolgcultuur van kortetermijnbezuinigingen die succes op lange termijn terzijde schuift.”
De meeste kosten waarop nu wordt bezuinigd, steken over twee á drie jaar weer de kop op, zo verwacht 60 procent van de ondervraagde financieel directeuren. Een voorbeeld van zo’n tijdelijke bezuiniging is om goedkopere zitplaatsen te kiezen bij een vliegreis.
Bovendien zegt 64 procent van de ondervraagde bedrijven tijdelijk geen nieuwe werknemers aan te nemen. Eenzelfde percentage wil het personeelsbestand inkrimpen. Bijna alle directeuren (86 procent) erkennen dat dit soort kortetermijn-kostenvermindering zeer nadelig zijn voor het moreel en de trouw van het personeel, maar de meesten doen het toch.
Vreemd genoeg zegt bijna twee van elke drie bedrijven het ermee eens te zijn dat ze vaak op de verkeerde dingen bezuinigen, namelijk alleen op eenvoudig meetbare zaken in plaats van de zaken waarop het meest zou moeten worden bespaard. Evenzoveel ondernemers hebben onder het motto ”het hemd is nader dan de rok”, investeringen uitgesteld of afbesteld, terwijl ze langetermijninvesteringen toch belangrijk zeggen te vinden.