Scholieren beheersen basisvaardigheden als rekenen, schrijven en lezen onvoldoende, zo laten meerdere rapporten zien. Het kabinet heeft daar een plan voor en geeft daar 1 miljard euro per jaar extra voor uit. Wiersma wil ook dat de Onderwijsinspectie scholen beter gaat controleren, onder andere op dit punt. Daarom verhoogt hij de jaarlijkse uitgaven aan de inspectie met 15,5 miljoen euro, die vooral zal worden uitgegeven aan extra inspecteurs. Ook wil de minister dat de Onderwijsinspectie meer verrassingsbezoeken brengt aan scholen.

„Wat ik daar naast leg is een werkelijkheid van jongeren waar ik me hele grote zorgen over maak, die van een waanzinnige prestatiedruk”, zegt Segers. Die wijt de parlementariër onder meer aan de vele toetsen die scholieren moeten maken, terwijl dat niet leidt tot beter onderwijs. „We zweten, dan gaan we meten en dan gaan we vergeten”, vat hij de klacht samen die het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS) hem onlangs voorhield.

„We moeten toch nog wel eisen kunnen stellen aan scholen?”, vraagt Paul van Meenen (D66) na het betoog van Segers. Daar is het Kamerlid van de ChristenUnie niet tegen, zolang dat maar niet leidt tot een drang om meer te meten die uitmondt in meer toetsen. Hij heeft liever dat de Onderwijsinspectie scholen „beredeneerd” beoordeelt door scholen uitgebreid te bezoeken.

Mariëlle Paul (VVD) vindt ook dat „we niet hysterisch moeten doen over toetsen en dat het afvinken van lijstjes geen doel is”. Toch ziet ze ook dat toetsen nut heeft, „zodat ze leren dat dat ook onderdeel van het leven is.”

„Ik snap het gevoel wel, maar dat is niet de bedoeling die eronder zit”, zegt Wiersma over de zorgen van Segers. De bewindsman wil de druk op scholen juist ook verlagen door duidelijker te zeggen wat van ze wordt verwacht en wat ze dus niet hoeven doen. Tegelijk wil hij strenger zijn richting de „minderheid van de minderheid” van de scholen die slecht presteren.