„Zó duidelijk, zó kernachtig”
Mogen, móéten we de allesverwoestende zeebeving beschouwen als -opnieuw- een teken dat de wederkomst van Christus nabij is? Voor ds. J. Mijnders, emeritus predikant binnen de Gereformeerde Gemeenten, is er geen twijfel mogelijk. „Absoluut. Voor mij zijn deze tekenen zó duidelijk, zó kernachtig.”
Matthéüs 24. „Ik heb op het punt gestaan om er een tijdpreek over te houden, afgelopen zondag”, zegt de 83-jarige predikant uit Barendrecht. „Over Matthéüs 24:4-9.”
Hij had de preekschets al klaar, zag er toch vanaf. „Maar het zou heel goed kunnen dat ik het morgen, als ik in Ridderkerk hoop te preken, alsnog doe.”
Er wórdt op het ogenblik wat naar voren gebracht, zegt hij. „Beredeneringen, wetenschappelijke theorieën over scheuren in de aardkost. Maar voor mij staat het absoluut vast, als een paal boven water: deze zeebeving, met al haar verschrikkelijke gevolgen, staat in het licht van Matthéüs 24. Maar dan heb ik in de preek ook gezegd: Laten we niet vergeten dat het oordeel begint bij het huis Gods. De kerk is van haar plaats! We moeten in dat opzicht maar heel dicht bij huis blijven.”
Deze week, zegt ds. Mijnders, „zat ik zo samen met de kinderen. We hadden een aangenaam gesprek - dat heb je zo wel eens. Toen vroeg er eentje: „Hoe kwam het, opa, dat de Heere Jezus toenam in wijsheid en genade?” We praatten daar wat over, en toen kwam het ook op de ramp in Azië. Ik heb gezegd: Kinders, deze gebeurtenis ligt zó in de lijn van de grote dag. Want daar moet alles aan meewerken, alles. Daar moest een Augustus aan meewerken, daar moet ook deze ramp aan meewerken. En als je het hele verloop ziet, en hoe alles zich samenspant, dan kom je toch terecht bij Matthéüs 24.”
En gij zult horen van oorlogen, en geruchten van oorlogen; ziet toe, wordt niet verschrikt; want al die dingen moeten geschieden, maar nog is het einde niet. Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen zijn hongersnoden, en pestilentiën, en aardbevingen in verschillende plaatsen. Doch al die dingen zijn maar een beginsel der smarten.
De tekenen zijn, aldus de predikant, „voor mij zó duidelijk, zó kernachtig. Laten we dit maar niet wegschuiven door te zeggen dat het allemaal wetenschappelijk verklaarbaar is. En dan gaat het mij echt niet om tijdberekening. Daar moeten wij buiten blijven. De toekomst is alleen de Vader bekend. Maar laten we hier wel acht op nemen. Hele stukken van de wereld zijn weggeslagen, tienduizenden doden! Als de vijgenboom zijn bladeren… „Wanneer gij al deze dingen zult zien, zo weet, dat het nabij is, voor de deur.””
Geen pessimisme
„En dan zeggen ze soms: Opa, je bent al een beetje oud. Maar dan zeg ik: Kinders, bij opa staat alles nog helemaal op een rij. Dit ís geen stuk pessimisme van mij. Dit staat voor mij zo vast.”
Even is het stil. Dan: „Maar ik heb zondag ook dit nog even aangehaald: Volk, stel je nu eens voor dat het er anders aan toe zou gaan, dat dit alles níét plaatsvond? Dan zouden de voorzeggingen in de Bijbel niet uitkomen, dan zou de Bijbel niet waar zijn. Maar ik heb ook gezegd: Volk, het gaat goed hoor. De Heere zorgt voor Zijn Kerk, dwars door alle oordelen heen. „Als nu deze dingen beginnen te geschieden, zo ziet omhoog, en heft uw hoofden opwaarts, omdat uw verlossing nabij is.” En dan mag ik, een man van 83, toch bij tijden wel eens weten: Ja, Heere, het hoofd omhoog. Want de dag komt.”
Dan is hulp bieden aan de getroffen gebieden een goede zaak, zegt ds. Mijnders. „Maar wel: in gebed, op je knieën, bij het licht van Matthéüs 24.”
Een tijdpreek over Matthéüs 24, morgen? „Ik durf het niet met honderd procent zekerheid te zeggen, maar ik denk het toch wel. Wacht, ik pak even m’n schets.” Matthéüs 24. „Een ernstige roepstem beluisterd in de tekenen van de tijd.”