Rechter: onderhandse gunning treinconcessie aan NS mag doorgaan
Regionale treinvervoerders hebben dinsdag een kort geding verloren waardoor de aanbesteding voor NS, om de komende jaren het Nederlandse spoor uit te baten, vooralsnog kan doorgaan. Volgens de rechter kan er niet van worden uitgegaan dat de overheid met de gunning handelt in strijd met Europese wet- en regelgeving.
Federatie Mobiliteitsbedrijven Nederland (FMN), een samenwerkingsverband van regionale treinvervoerders Arriva, Transdev, Qbuzz, Keolis en EBS, is het er niet mee eens dat de overheid van plan is het hoofdrailnet zonder aanbesteding aan NS te geven, een zogeheten onderhandse gunning, voor de periode van tien jaar. Weliswaar hebben de vervoerders uit FMN in Nederland enkele regionale treinen, maar die trajecten vallen buiten het hoofdrailnet.
Daarom spande FMN eind oktober een kort geding aan. Daarmee wilden de treinvervoerders dat het aanbestedingsproces voor het zogeheten hoofdrailnet aan NS werd gestopt totdat de rechter uitspraak had gedaan in een bodemprocedure. Die uitspraak wordt in maart verwacht. Mocht de rechter dan wel van oordeel zijn dat de Europese regels niet worden nageleefd, dan gaat de onderhandse gunning alsnog van tafel.
Volgens die regels moeten andere partijen dan de NS namelijk ook de kans krijgen om op het hoofdrailnet te kunnen rijden. De Europese Commissie zet dan ook vraagtekens bij de grootte van het net dat aan de NS onderhands wordt gegund, meldde verantwoordelijk staatssecretaris Vivianne Heijnen (Infrastructuur) eerder in een debat met de Tweede Kamer. Daarover is het kabinet nog wel in gesprek met de commissie.
In dat debat begin november bleken Kamerleden geen voorstander van meer vervoerders en concurrentie op het spoor. Verschillende partijen uitten hun vrees dat dit kon leiden tot versnippering, uitholling van de dienstverlening en trajecten die slecht op elkaar aansluiten. „Ons complexe netwerk leent zich niet voor liberalisering”, zo zei CDA-Kamerlid Harry van der Molen destijds.