Langzaamste groei aantal vrouwelijke hoogleraren in vijf jaar
Het aantal vrouwelijke hoogleraren is in 2021 het minst snel gegroeid in vijf jaar, stelt het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH). Eind 2021 was gemiddeld 26,7 procent van de hoogleraren aan de Nederlandse universiteiten een vrouw.
Een jaar eerder ging het om 25,7 procent. Toen was de voorspelling dat in 2040 de helft van de hoogleraren vrouw zou zijn, die prognose is nu bijgesteld naar 2041.
Het netwerk presenteert donderdag de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2022. Bovenaan de lijst staat de Open Universiteit, net als voorgaande jaren. De Technische Universiteit Delft blijft volgens het LNVH het instituut met relatief de minste vrouwelijke hoogleraren. Op beide plekken nam het aandeel vrouwen af.
Van de mensen die afstuderen aan een Nederlandse universiteit is meer dan de helft vrouw, maar hoe hoger op de academische ladder, hoe lager dat percentage. Het LNVH wil dat in 2025 op alle universiteiten minstens een kwart van de hoogleraren vrouw is en gemiddeld moet dat aantal dan op een derde liggen. Volgens het LNVH halen op dit tempo negen van de veertien universiteiten die percentages niet.
Het LNVH is dan ook bezorgd over de cijfers. Het netwerk vraagt universiteiten „de focus op het behoud van vrouwelijke wetenschappelijk talent te hernieuwen”.