Paus Johannes XXIII toch niet zo pro-joods
Het beeld van Johannes XXIII als de ”goede” paus is aan herziening toe. Dat zou blijken uit nieuwe bronnen, waaronder een brief over bekeerde joodse wezen.
Met zijn openhartige stijl, die lijnrecht stond tegenover het kille optreden van zijn voorganger Pius XII, oogstte deze Noord-Italiaanse boerenzoon als paus Johannes XXIII (paus van 1958 tot 1963) veel waardering. Aan zijn pontificaat worden onder andere de progressieve uitkomst van het Tweede Vaticaans Concilie, de opening naar het communisme en de toewijding aan het pacifisme toegeschreven. Uit het Tweede Vaticaans Concilie, een rooms-katholieke kerkvergadering (1962-1965), kwamen theologische vernieuwing, oecumene en pastorale experimenten voort. Johannes zou de drijvende kracht zijn achter het (postuum uitgegeven) conciliedocument ”Nostra aetate”, waarin met het antisemitisme werd afgerekend.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog stelde hij zich als nuntius in Turkije op tegen de jodenvervolging. Al tijdens zijn leven, en tegen zijn zin, kreeg Johannes XXIII het etiket opgeplakt van ”goede” paus, mogelijk als tegenwicht van de ”slechte” Pius XII. De mythe van de goede paus, meent de historicus Pier Giorgio Zunino, is te danken aan „theologen uit Noord-Europa, zoals Schillebeeckx, Küng en Alfrink” en zou dienen om de traditionele moraal te beïnvloeden.
Maar uit nieuwe getuigenissen blijkt dat Johannes mogelijk niet zo’n vernieuwer was als altijd werd aangenomen. Zunino publiceerde vorig jaar twee brieven van Johannes XXIII die hij in de Tweede Wereldoorlog naar het thuisfront had gestuurd. Uit een brief uit 1940 blijkt zijn bewondering voor Mussolini en de Duitsers, volgens hem de „wijze maagden” die de olie van het geloof hebben bewaard, terwijl de Fransen zijn als de „dwaze maagden.” Drie jaar later houdt Roncalli, zoals de familienaam van de paus luidde, zijn familieleden voor „onveranderd vertrouwen” te hebben in het fascistisch regime, ook al is dan de waarheid van de jodenvervolging bekend.
Volgens Zunino was Roncalli integraal onderdeel van de rooms-katholieke cultuur van zijn tijd. „Hij stond dicht bij het fascisme, was bewonderaar van de Contrareformatie, zag een positie voor Duitsland als gidsland en was vijand van het bolsjewistisch Rusland”, zegt Zunino in de Italiaanse krant Corriere della Sera. Kennelijk trok ook Roncalli zich niet helemaal het lot van de joden aan. Hij hielp weliswaar joden in Istanbul te vluchten, maar stond waarschijnlijk achter de gedwongen bekering van joden in kloosters tijdens de oorlog om joden zo te redden uit de handen van de nazi’s. Opmerkelijk is dat Roncalli in zijn goed bijgehouden dagboeken nooit een aantekening over de jodenvervolging heeft gemaakt.
In deze context is een brief die vorige week in de Italiaanse pers naar buiten kwam beter te begrijpen. In deze brief, een directive van de Heilige Stoel uit 1946 die de goedkeuring had van Pius XII, staat dat joodse wezen die rooms-katholiek gedoopt zijn, niet mogen worden toevertrouwd aan de joodse autoriteiten. Volgens de krant Il Giornale worden daarmee zionistische organisaties bedoeld die de kinderen naar Israël wilden laten emigreren. Het is mogelijk dat de brief, die in het Frans is geschreven, door Roncalli zelf werd bewerkt voor het Franse episcopaat. Er was geen reden voor Rome om de brief in het Frans te schrijven, aangezien Roncalli een Italiaan was en de Vaticaanse voertaal -na het Latijn- Italiaans is. Dat is althans het vermoeden van Peter Gumpel, een Duitse jezuïet die het zaligmakingsproces van Pius XII bevordert. Het kan een goedkope manier zijn om het blazoen van Pius XII niet nog verder te schenden. De rol van Johannes XXIII komt hoe dan ook in een ander daglicht te staan.