Heerlijke toekomst
Mattheüs 13:43a
„Dan zullen de rechtvaardigen blinken gelijk de zon in het Koninkrijk huns Vaders.”
God, de Bron van het leven, Die niet de halve maar heel de mens in het Verbond aanneemt, zal ook de lichamen, die met Hem in bondgenootschap zijn, levend maken. Immers de God van Abraham, Izak en Jakob, Die ook onze God is, is geen God der doden, maar der levenden, zoals Christus dit Zelf uit het Verbond bewijst. Daarom zullen dezelfde lichamen –wat het wezen aangaat– weer opstaan. Echter met een zeer groot onderscheid. Hierop ziet het Woord des Heeren (Mattheüs 22:30): „dat wij in de opstanding zullen zijn als de engelen Gods in de hemel.” Christus zegt ook: „Dan zullen de rechtvaardigen blinken als de zon” (Mattheüs 13:43). Vandaar dat van de lichamen der Godzaligen gezegd wordt, dat ze verlicht zijn, vanwege de heldere heerlijkheid van het hemelse licht, waarmee zij bestraald worden. Hiervan is een klein voorbeeld te zien in Mozes, toen hij bij de Wetgeving van de berg kwam en later, toen hij met Elia bij de verheerlijking des Heeren op de berg tegenwoordig was. Ook in Daniël, die te midden van het woest en verscheurend gedierte, door de glans van de hemelse heerlijkheid, die als van zijn gezicht afstraalde, dat ontembare gedierte eerbied en onderwerping afdwong. Verder worden ze ook geestelijk genoemd, vanwege de Geest van Christus, waardoor ze levend gemaakt en versierd worden, maar niet vernietigd.
Caspar Olevianus, hoogleraar te Heidelberg
(”Verklaring der Apostolische Geloofsbelijdenis”, 1868)