Beperkt onderzoek bij Ahold
Een beperkte enquête moet inzicht verschaffen in de gang van zaken bij Ahold in de periode van begin 1998 tot eind 2003. Het onderzoek zal zich richten op de onjuiste consolidaties van bedrijven, het boekenonderzoek bij US Foodservice en het toezicht op de werkmaatschappijen van het supermarktconcern.
De ondernemingskamer van het gerechtshof in Amsterdam vindt dat op deze belangrijke punten „gegronde redenen tot twijfel" over het beleid van Ahold zijn. De Vereniging van Effectenbezitters (VEB) en onder andere het pensioenfonds Copera uit de Amerikaanse staat Colorado hadden gevraagd om een uitgebreider onderzoek. Dat wilde de ondernemingskamer donderdag niet toestaan.
Zo werd een verzoek om onderzoek naar de aanstelling van de nieuwe topman Moberg niet gehonoreerd. De ondernemingskamer denkt dat de regels wellicht niet precies zijn toegepast, maar gezien de moeilijke omstandigheden kon Ahold niet anders doen dan zij deed. Ook op de berichtgeving na het naar buiten komen van het Ahold–schandaal hadden de rechters niet zoveel aan te merken.
Ahold heeft zich steeds fel verzet tegen een enquête, die voor beleggers de weg kan openen om schadevergoedingen te eisen. „Het valt niet in te zien wat het belang is voor Ahold, als deze procedure wordt misbruikt om schadevergoeding te eisen", zei de raadsman van Ahold in juni vorig jaar tijdens de behandeling van de zaak voor de ondernemingskamer.
In de aanloop naar het treffen in de rechtszaal had Ahold tevergeefs een openbare oproep gedaan aan het adres van de VEB en Copera om van het enquêteverzoek af te zien. Ook gesprekken tussen Ahold–topman Moberg en de beleggersclub hadden geen succes.
Het argument dat Ahold door een enquête weer negatief in het nieuws zou komen, vond ook weinig genade in de ogen van de rechters. Zij vonden het van relatief weinig belang, omdat de zaak al zoveel stof heeft doen opwaaien. De stelling dat een onderzoek overbodig zou zijn omdat er nog diverse andere lopen in Nederland en de VS, ging ook naar de prullenbak. Een enquête van de ondernemingskamer heeft een heel andere status dan die onderzoeken, zo vinden de rechters.
De procedure is een direct gevolg van de boekhoudaffaire die zich bij Ahold voor het eerst in februari 2003 openbaarde. Toen bleek dat managers bij de Amerikaanse dochteronderneming US Foodservice hadden geknoeid met inkoopkortingen. Vervolgens kwam naar buiten dat Ahold ook bij de consolidatie van belangen in ondernemingen in Scandinavië en Zuid–Amerika een scheve schaats had gereden.
De affaire kostte onder anderen topman C. van der Hoeven en de financiële bestuurder M. Meurs de kop. Zij moeten zich verantwoorden voor de strafrechter. Ahold trof als onderneming een schikking van 8 miljoen euro met de Nederlandse justitie. Dat bedrag is even hoog als de maximale boete die door de rechter zou kunnen worden opgelegd.
De ondernemingskamer gaat nu drie onderzoekers aanwijzen. De kosten van de enquête, maximaal een kwart miljoen euro, zijn voor rekening van Ahold.
Ahold liet bij monde van bestuurslid P. Wakkie direct weten dat het concern volledig zal meewerken aan het onderzoek. De winnaars toonden zich redelijk tevreden over de uitspraak.