Een van de charmes van het warme en lichte jaargetijde –dat we weer achter ons beginnen te laten– zijn de insecten die rondvliegen. Zoals de juffers. Juweeltjes van de natuur.
Juffers houden zich op in de buurt van water; daar leggen ze ook hun eitjes. De foto’s in deze aflevering zijn (in de loop van een maand of vier) gemaakt bij een ondergelopen weiland.
Juffers zijn echte jagers, die zich voeden met kleine diertjes, zoals vliegen en muggen. Van dichtbij zien ze er ook best angstaanjagend uit; fijn dat ze niet honderd keer zo groot zijn.
Om te paren, grijpt een mannetje een vrouwtje beet achter de kop, waarna het vrouwtje haar achterlijf naar de onderkant van het achterlijf van het mannetje brengt. De vorm die dan ontstaat, wordt ook wel het paringshart genoemd. Kan het toepasselijker?
„Juffers zijn echte jagers, die zich voeden met kleine diertjes, zoals vliegen en muggen”