„Proaten” en „leez’n” om Twents te leren
Belangstelling voor streektaal is terug van weggeweest, signaleert de Twentse Ellen Peters. Maar hoe leer je de taal van opa en oma?
Belangstelling voor streektaal is terug van weggeweest, signaleert de Twentse Ellen Peters. Maar hoe leer je de taal van opa en oma?
Er scharrelen een paar krielkippen rond het voormalige boerderijtje aan de rand van Damwoude – herstel: Damwâld; het is Fryslân hier. Een knappe Friezin begroet de bezoeker, in vrijwel accentloos Nederlands. Pas na enig aandringen schakelt ze over op even zuiver Fries.
Rijssen, de poort van Twente. En een vroegere Hanzestad, zo werd in 2018 ontdekt. De Hanze was in de middeleeuwen hét handelsnetwerk in deze streken. De voertaal was Nedersaksisch, een wereldtaal.
Nee, jonge Puttenaren die nog dialect kunnen kent Jan van den Hoorn, gepensioneerd docent Duits aan het Van Lodenstein College in Amersfoort, niet. Of misschien nog een enkeling. „Toe was-t-er op school één, een deren, die heet een warkstuk ’emaakt over ’t Puttens dialect en dat heet ze presenteerd ok in ’t dialect.”
Sprang-Capelle vormt een protestantse enclave in het vanouds rooms-katholieke Noord-Brabant.
Het Zeeuwse dorp Aagtekerke heeft een eigen volkslied, dat als volgt begint: „Midden op ons mooie Walch’ren, ligt het dorp waar ik van hou…” Wat opvalt is dat er geen woord Zeeuws bij zit.
Afgelopen voorjaar hield het Reformatorisch Dagblad een enquête over taal. De uitkomsten zijn verrassend.