Commentaar

Relaties in soorten

Ten aanzien van huwelijk en gezin doen zich in Europa belangrijke verschuivingen voor. Dat blijkt onder meer uit een toename van het aantal echtscheidingen, het aantal buitenshuis werkende moeders, het aantal ongehuwd samenwonende paren en het aantal buitenechtelijk geboren kinderen.

De Scandinavische landen zijn in die ontwikkeling het 'verst', de Zuid-Europese landen komen wat 'achteraan'. Nederland zit daar ergens tussenin. Ook hieruit blijkt dat de traditioneel protestantse landen in het algemeen meer geseculariseerd zijn dan de landen die vanouds rooms-katholiek zijn.

Door al deze ontwikkelingen is er tegenwoordig sprake van een groot aantal variaties in samenlevingsvormen. Als de regeringsplannen doorgaan krijgen we straks als absoluut dieptepunt ook nog het homohuwelijk. Daarin loopt Nederland inderdaad voorop. Maar dan wel in de volstrekt verkeerde richting.

Al die veranderingen hebben uiteraard consequenties voor het maatschappelijk leven. Niet voor niets worden huwelijk en gezin wel aangeduid als de hoekstenen van de samenleving. De wijze waarop de jongere generatie wordt opgevoed (of niet wordt opgevoed) heeft grote gevolgen voor de toekomst.

Het zal duidelijk zijn dat al deze verschuivingen ook in ethisch opzicht niet neutraal zijn. Huwelijk, gezinsvorming, opvoeding zijn geen zaken waar de mens zo maar naar willekeur mee om kan gaan, die hij aan de kant kan schuiven of door zelfbedachte alternatieven kan vervangen.

Maar dat is nu net hetgeen zich sinds de jaren zestig in ons land en daarbuiten heeft voorgedaan. Het huwelijk is geworden tot een van de mogelijke alternatieven. Als men voor die optie kiezen wil, is daar niets op tegen, maar het hoeft niet. Datzelfde geldt van het hebben van kinderen. Er zijn bewust ongehuwde moeders zowel als bewust kinderloze (echt)paren. Ieder zijn keus, zo redeneert men. Het is immers hun leven.

Uiteraard zijn dat ontwikkelingen die zich in de ene plaats en de ene regio sterker voordoen dan in de andere. Al naar gelang de contacten die men heeft, komt men er meer of minder mee in aanraking. Maar we kunnen onze ogen er niet voor sluiten. Vandaar ook dat naar aanleiding van een CBS-publicatie over de ontwikkelingen op het gebied van het gezin een serie artikelen in onze krant gepubliceerd werd.

Maar al gaat het hier om ontwikkelingen die helaas onze maatschappij stempelen en waarvoor we onze ogen niet kunnen sluiten, dat mag natuurlijk niet betekenen dat we het kwade goed gaan noemen. Of in ieder geval gewoon gaan vinden.

Dat gevaar is echter wel reëel aanwezig. Iets waar men de eerste keer nog van schrikt als men ermee in aanraking komt en waarbij men de tweede keer nog zijn hoofd schudt, daar is men de derde keer al min of meer aan gewend. De vierde keer is de reactie wellicht in de trant van: zo gaat dat nu eenmaal tegenwoordig. Ook al weten we dan nog wel dat het tegen Gods geboden ingaat.

Het gevaar is groot dat allerlei verkeerde ontwikkelingen die in de wereld begonnen zijn, geleidelijk aan ook in meer orthodoxe kring doordringen. Mensen ondergaan nu eenmaal altijd de invloed van hun omgeving: soms ten goede, vaker ten kwade.

Het vereist innerlijke kracht om tegen de grote stroom in te gaan. Kracht die we van onszelf niet hebben. Het verliefde paar dat wil wachten tot de trouwdag, het echtpaar met een groot gezin, de moeder die haar leuke baan opzegt terwille van de verzorging van haar kinderen, merken veelal wel dat hun gedragswijze in de bredere maatschappij eerder kritiek en spot dan waardering oproept. En hoe valt het in eigen kring?

Ook het overheidsbeleid draagt nauwelijks bij tot een ondersteuning van de bijbelse normen. Ongehuwd samenwonenden en gehuwden zijn vrijwel over de hele linie gelijk gesteld en wie daar wat van durft te zeggen, wordt beschuldigd van discriminatie. Ook in het sociale en fiscale beleid wordt nauwelijks rekening gehouden met de gezinsomstandigheden. Zeker voor de jongere generatie gaat de overheid uit van het tweeverdienersmodel. De eventuele kinderen kunnen naar de crèche.

Ten aanzien van huwelijk en gezin is er dan ook duidelijk sprake van een sociale en politieke drang in de verkeerde richting. Maar drang is nog wat anders dan dwang. En zelfs aan dwang in een verkeerde richting mag men zich niet willoos overgeven.

Wie zich in zijn geweten gebonden weet aan het Woord van God zal zich genoodzaakt zien tegen de stroom in te roeien. Dan zullen het geaccepteerd worden in de maatschappij en het genieten van een zo hoog mogelijk welvaartsniveau niet het belangrijkste zijn. Maar dan geldt ook dat de zegen des Heeren rijk maakt.