Voorpagina

Meer mogelijkheden voor adoptie

Kabinet vooralsnog
tegen homohuwelijk

Van onze redacteuren
DEN HAAG – Het kabinet is vooralsnog tegen het openstellen van het huwelijk voor homoseksuelen. Eerst moet er enkele jaren ervaring worden opgedaan met het fenomeen geregistreerd partnerschap, dat sinds 1 januari mogelijk is. Het kabinet wil wel de adoptiemogelijkheden voor paren van hetzelfde geslacht verruimen.

Dat staat in een brief die staatssecretais Schmitz van justitie naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Gisteren heeft het kabinet de discussie over deze onderwerpen afgerond. De aanleiding daarvoor was het rapport van de commissie-Kortmann. Die heeft na aandringen vanuit de Tweede Kamer aanbevelingen gedaan voor de openstelling van het burgerlijk huwelijk voor twee personen van hetzelfde geslacht. De meerderheid van de commissie was daarvoor, een minderheid tegen.

Daarbij heeft de commissie uitvoerig aandacht besteed aan de consequenties in verband met afstamming en adoptie. Het kabinet vindt dat er een betere wettelijke bescherming nodig is voor kinderen die opgroeien binnen een relatie van twee personen van hetzelfde geslacht. Daartoe moet gezamenlijke adoptie mogelijk zijn.

Het gaat daarbij overigens alleen om Nederlandse kinderen. Alle landen waar buitenlandse adoptiekinderen vandaan komen, wensen geen adoptie door homoparen. De regering respecteert dat. Overigens komen er per jaar zo'n zestig à honderd Nederlandse kinderen voor adoptie in aanmerking.

Gezag
De partners zullen ook gezamenlijk het gezag over een kind krijgen als dat wordt geboren binnen een geregistreerd partnerschap. Dat komt in de praktijk voor bij lesbische paren waarvan één via donorinseminatie zwanger is geworden. Ook kinderen uit een eerdere relatie kunnen straks onder het gezag komen van de nieuwe partner.

Door deze maatregelen vindt het kabinet het minder noodzakelijk om het huwelijk voor homoparen open te stellen. De adoptiemogelijkheden bieden samen met het geregistreerd partnerschap al vrijwel dezelfde mogelijkheden als een burgerlijk huwelijk. „Openstelling van het huwelijk vindt het kabinet thans dan ook een stap te ver”, zo schrijft staatssecretaris Schmitz. De regering wil de wet die het geregistreerd partnerschap regelt over drie jaar evalueren. Dan zal er een nieuwe discussie over het openstellen van het burgerlijk huwelijk voor homoparen plaats moeten vinden.

Begrip
Prof. dr. R. A. C. Hoksbergen, hoogleraar adoptie aan de Universiteit Utrecht, heeft begrip voor het kabinetsbesluit, omdat daardoor een „stabiele juridische situatie ontstaat voor het kind en de 'sociale moeder'”.

In de praktijk gaat het volgens Hoksbergen in dit soort relaties om twee lesbische vrouwen. Een van hen is de biologische moeder, de andere de sociale moeder. Het kind kan stammen uit een vroegere relatie of via donorinseminatie zijn verkregen.

De hoogleraar adoptie noemt de beslissing van het kabinet, gegeven deze maatschappelijke realiteit, „de minst slechte oplossing. Het gezamenlijke wettige gezag van de biologische en de sociale moeder geeft een stuk rust en duidelijkheid en dat is ook voor het kind beter”.

Hoksbergen zegt uit te zien naar het eerste evaluatie-onderzoek waarin kinderen die op deze manier zijn opgevoed, later, als ze volwassen zijn geworden, aangeven hoe ze dat hebben ervaren. „Ik blijf zeggen dat een kind recht heeft op een vader en een moeder. Dat heeft mijn voorkeur. In de praktijk zie je wel, dat vrouwen in dit soort relaties nogal eens proberen een vaderfiguur –en soms is dat ook de biologische vader– in huis te halen om voor het kind een oriëntatiefiguur te zijn”.