Voorpagina 11 september 2000

Dossier homohuwelijk

„Homohuwelijk fataal voor hele wereld”

Laatste beroep van
juristen op Kamer

Van onze redactie politiek
DEN HAAG – Een internationaal gezelschap van hoogleraren in de rechten doet een dringend beroep op de Tweede Kamer af te zien van instemming met het kabinetsvoorstel om het huwelijk voor homo's open te stellen. „U schept een verwarring waarvan de gezinnen en kinderen van de toekomst, en daarmee onze samenlevingen als geheel, de slachtoffers zullen zijn.”

Alle kamerleden hebben de oproep vandaag via e-mail ontvangen. De oproep is gefaciliteerd door het ”Marriage Law Project” van de Columbus School of Law, gevestigd aan de Catholic University of America in Washington DC. Het project, geleid door professor David Orgon Coolidge, zet zich in voor de bescherming van het huwelijk door onderzoek en congressen te sponsoren en hulp te bieden aan mensen die zich voor dezelfde zaak inzetten (http:// marriagelaw.cua.edu).

De meer dan tachtig hoogleraren uit alle delen van de wereld –van de Verenigde Staten tot Peru en Argentinië, van Spanje tot Italië, Canada en Nigeria– wijzen erop dat openstelling van het homohuwelijk haar „weerga in de wereldgeschiedenis” niet kent en daarom „bijzonder onverstandig” is. „Wij roepen de Tweede Kamer daarom op dit wetsvoorstel te verwerpen en het huwelijk te herbevestigen.”

Volgens de hoogleraren is het huwelijk een „unieke band tussen man en vrouw.” Het huwelijk kan niet „willekeurig geherdefinieerd” worden. Deze institutie is „zegenrijk” voor de samenleving, „in het bijzonder voor kinderen”, en verdient daarom de bescherming en bevordering van nationale en internationale wetten.

„Een nieuwe definitie van het huwelijk”, zo voegen de hoogleraren aan hun verklaring aan het Nederlandse parlement toe, „zal tot ongekende morele, sociale en wettelijke verwarring in onze samenlevingen leiden. De slachtoffers van deze verwarring zullen de gezinnen en de kinderen van de toekomst zijn, en daarmee onze samenlevingen als geheel.”

Geen eiland
De groep hoogleraren weet dat zij „het geloof en de praktijk van een overweldigende meerderheid van de wereldbevolking” vertegenwoordigt. „Geen enkel land is een eiland. Uw acties zullen fatale gevolgen hebben, niet alleen voor Europa, maar voor ieder land in de wereld.”

De woordvoerders van de kleine christelijke fracties –Schutte (RPF/GPV) en Van der Staaij (SGP)– zijn blij met de verklaring. „Zij bevestigt de verwondering en de argwaan die in het buitenland voor de kabinetsvoorstellen bestaat”, aldus Schutte. „Het bewijst bovendien dat de principiële argumenten die wij hebben ingebracht wereldwijd instemming vinden. Je kunt het huwelijk niet bij Nederlandse wet veranderen, want het huwelijk is een bovenpolitieke zaak.”

Zowel Schutte als Van der Staaij hoopt dat het appèl „gehoor zal vinden.” Morgenmiddag stemt de Tweede Kamer over het wetsvoorstel. Van der Staaij: „Het is een goede zaak dat de Tweede Kamer deze oproep nog heeft ontvangen. Hij onderstreept onze bezwaren en laat nog maar eens zien dat het Nederlandse kabinet een wereldvreemde koers vaart. Ik denk dat de selectie van ruim tachtig hoogleraren nog bescheiden is, omdat het idee voor deze verklaring pas vorige week naar aanleiding van de debatten is ontstaan.”

Voorbede
De ChristenUnie heeft alle kerken, gemeenten, predikanten en voorgangers in een open brief opgeroepen om zondag 24 september –de eerste zondag van het parlementaire jaar– in het teken te stellen van kerk en politiek. Voorgangers van reformatorische kerken en evangelische gemeenten ondersteunen deze oproep.

In een begeleidende brief schrijft Unie-voorzitter Van Daalen te hopen dat die zondag „in verkondiging en voorbede meer dan op andere zondagen aandacht zal worden geschonken aan de zorg van christenen voor de samenleving. Het lijkt mij goed ons hoofd te buigen en onze schuld te belijden. En om te zoeken naar wegen waarlangs wij ons geloof kunnen vertalen in daadwerkelijke zorg voor de samenleving.” De open brief gaat vergezeld van een liturgische handreiking waarin 1 Petrus 2:11-12 centraal staat.