Forum 19 december 2000

Dossier Homohuwelijk

Ideologisch gemotiveerde standpunten vragen serieuze tegenargumentatie

Religie telt bij
afwijzing homohuwelijk

De drijfveren voor het homohuwelijk zijn diep ideologisch getint. Het is daarom vreemd, betoogde dr. K. Veling gisteren in het Eerste-Kamerdebat over het desbetreffende wetsvoorstel, dat de voorstanders geen religieus onderbouwde tegenargumenten dulden. Hieronder –verkort– de bijdrage van de GPV-senator, die ook namens de RPF en de SGP sprak.


Een slecht antwoord op een verkeerde vraag, zo zou ik de voorliggende wetsvoorstellen willen typeren. In mijn betoog zal ik uitleggen waarom. En dit oordeel wordt geïnspireerd door een geloofsvisie.

Voordat ik dat inhoudelijk toelicht, wil ik graag eerst iets zeggen over de aard van religieus gemotiveerde argumentaties. Naar mijn idee duiken in verband hiermee twee typen misverstanden steeds weer op. Ten eerste worden religieuze argumentaties ten onrechte gezien als emotionele uitroepen, die per definitie geen gewicht in de schaal leggen. Ten tweede hebben dergelijke argumentaties niet per se alleen betrekking op sacrale aspecten van te behandelen onderwerpen. Een argumentatie met een religieuze achtergrond kan heel goed gaan over het burgerlijk huwelijk – en dat zal in het kader van de behandeling van wetsvoorstellen trouwens ook wel moeten.

Van politici mag worden gevraagd dat zij hun standpunten beargumenteren, ook als deze religieus zijn gemotiveerd. Er is dan ook geen reden deze standpunten buiten het debat te houden. Laten we mensen in hun waarde laten, maar laten we argumenten alsjeblieft serieus nemen, bijvoorbeeld door ze tegen te spreken.

Verwarrend
Naar onze overtuiging heeft het huwelijk als band tussen één man en één vrouw een unieke betekenis. De verschillende partners zullen elkaar aanvullen in onderlinge zorg en ook in zorg voor kinderen die binnen het huwelijk worden geboren. Natuurlijk ontken ik daarmee niet dat er ook zorg mogelijk is in andere verbanden. Maar in het huwelijk valt een universele structuur te herkennen die uniek is. Niet alleen is deze structuur van betekenis voor direct betrokkenen. In de voortgang van de geslachten heeft het huwelijk een bijzondere functie, niet alleen biologisch, maar ook in de ordening van de samenleving.

Naar onze overtuiging is het belangrijk een open oog te hebben voor de normativiteit van het huwelijk als basisstructuur van de samenleving in haar voortgang. Gebleken is dat er buiten deze normativiteit geen andere dan willekeurige grenzen te trekken zullen zijn.

Het is voor de samenleving belangrijk de uniciteit van het huwelijk te erkennen, als een (in principe) stabiele verbinding tussen man en vrouw, waarin hun kinderen kunnen opgroeien. Het is verwarrend andersoortige verbintenissen ”huwelijk” te noemen. Zo noemen we de band van samenwonende broers of zussen niet, en ook niet die van een vader of moeder met een zoon of dochter, niet de affectieve band van meer dan twee personen, en dus ook niet de band van twee mannen of twee vrouwen. Een affectieve relatie tussen mensen kan niet altijd tot een huwelijk leiden. En ook niet in elke affectieve relatie kunnen kinderen worden geboren. Het lijkt ons goed voor deze realiteit oog te hebben en deze niet te forceren.

In de discussie over de wenselijkheid van adoptiemogelijkheden binnen homoseksuele paren wordt vaak gevraagd of twee vrouwen of twee mannen niet kinderen zouden kunnen opvoeden. Er is weinig of geen goed onderzoek, de meningen van deskundigen lopen uiteen. Maar de vraag zou ook eerder andersom moeten worden gesteld. Wat zijn –globaal genomen en menselijkerwijs gesproken– de beste condities waaronder kinderen kunnen opgroeien. Het belang van het kind zou toch uitgangspunt zijn. Alleen al vanuit een 'voorzorgbeginsel' zouden wij willen volhouden dat we niet zouden moeten kiezen voor een ander arrangement dan het gezin, waarin een vader en een moeder is. Ter vergelijking: natuurlijk kan een alleenstaande moeder of vader heel goed een kind opvoeden, maar dat is iets anders dan daarvoor bewust –als een regulier patroon– kiezen.

De Griekse ouden kenden een begrip hybris. Daarmee duiden zij op de overmoed van mensen die zich niet storen aan de grenzen die stervelingen nu eenmaal gesteld zijn. De afschaffing van het huwelijk in de vertrouwde zin heeft voor ons iets van deze hybris.

Onze fracties vinden de voorgestelde verruiming van het huwelijk niet goed. Dit standpunt is duidelijk gemotiveerd vanuit het christelijk geloof. Ik hoop duidelijk te hebben gemaakt dat wie deze visie wil weerspreken, meer moet doen dan respect betuigen en overgaan naar het volgende onderwerp.

Mikpunt
De voorstellen die hier op tafel liggen leveren een slecht antwoord –zo heb ik tot hiertoe betoogd– op een verkeerde vraag. Wat die verkeerde vraag is, zal ik zo zeggen. Ik zal mijn conclusie beargumenteren door een aantal mogelijke kandidaat-vragen af te strepen.

Je zou je kunnen voorstellen dat homoseksuele paren rechten willen realiseren waartoe ze nu niet bij machte zijn. Maar het geregistreerd partnerschap kan zo worden ingericht dat er geen noemenswaard verschil met het huwelijk bestaat. De mogelijkheden voor binnenlandse adoptie leveren misschien een enkele mogelijkheid die er nu niet is. Maar ook de gezamenlijke zeggenschap over kinderen is nu in de meeste gevallen te regelen. Een verklaring voor de urgentie van de voorliggende ingrijpende wetsvoorstellen lijkt hier niet te liggen.

Je zou je kunnen voorstellen dat homoseksuele paren hechten aan de rituelen die bij het huwelijk horen. Een verbintenis is niet alleen een rechtsfiguur. Ook de gevoelswaarde is belangrijk. Voor de VVD-fractie, die immers alleen wil kijken naar „het huwelijk in zijn burgerlijke betrekkingen”, zal deze vraag voor de overheid niet relevant zijn, lijkt me. Maar ook afgezien daarvan: wat is bij een huwelijkssluiting mogelijk wat niet kan bij een partnerschapsregistratie? De CDA-fractie heeft die vraag terecht gesteld. Ook hier ligt de urgentie dus niet.

Zijn er dan geen urgente problemen met betrekking tot de positie van homoseksuelen? Helaas is het zo dat zij het mikpunt kunnen zijn van spot en minachting, of erger. En dan denk ik niet alleen aan reacties uit de samenleving op seksuele provocaties, zoals die in onze rechtsstaat ook ruimte krijgen. Er zijn wetten die homoseksuelen beschermen, maar die kunnen ellende niet altijd voorkomen. Hier hebben we een urgente vraag. Maar wie denkt dat de mogelijkheid een huwelijk te sluiten een krenkende bejegening van homoseksuele paren zal tegengaan, is naïef. Op deze vraag bieden de voorliggende voorstellen dus geen antwoord.

Ideologisch
Wat is dan wel de vraag waarop de voorstellen een antwoord vormen? Ik kan niet anders dan concluderen dat het motief voor de voorstellen vooral ideologisch van aard is.

Er mag in onze samenleving geen rechtsfiguur bestaan waarin wel heteroseksuele maar geen homoseksuele relaties vorm kunnen krijgen. Het ongelijke moet –wanneer mensen dat willen– gelijk worden behandeld. Zoals al eerder –ook door collega Holdijk– betoogd is dat de openstelling van het huwelijk voor mensen van hetzelfde geslacht veel verder strekt dan bijvoorbeeld onze Grondwet aanwijst.

Een basisstructuur van onze samenleving mag niet in de aloude en overal op de wereld bestaande vorm worden gehandhaafd.

Ik zeg niet dat allen die niet tegen de voorstellen zijn deze ideologische 'drive' in dezelfde mate hebben. Ik vrees dat het velen niet veel uitmaakt. Dat komt natuurlijk ook doordat het huwelijk sowieso van karakter is veranderd. Ongehuwd samenwonen en seriemonogamie hebben het huwelijk gemaakt tot een ritueel waarvoor je kiest als je eraan toe bent, of als je er het geld voor hebt. Wat is er niet gesmaald op het 'boterbriefje'. Nu moet als sluitstuk en bekroning van de emancipatie van homoseksuelen het 'boterbriefje' mogelijk worden voor homoparen. Ideologischer kan het niet.

Ik kom terug op wat ik heb gezegd over de aard van de argumentatie. Ik moest uitleggen dat religieuze, ideologische argumenten er zeker toe doen. Ik heb m'n religieus gemotiveerde argumenten open en met de bereidheid tot verantwoording ingebracht in het debat. Nu blijkt dat het wetsvoorstel ter openstelling van het huwelijk eigenlijk alleen ideologisch is gemotiveerd. Ik heb de neiging nu de bal terug te spelen. Met respect voor de diepe ideologische motieven van mensen die vinden dat het huwelijk als exclusieve band tussen man en vrouw onverdraaglijk is, de maatschappelijke werkelijkheid moet hier zwaarder wegen.

De auteur is lid van de Eerste Kamer voor de RPF/GPV-fractie.