Volendammer overhoop met gemeenteCafébaas overtrad
regels stelselmatigVan onze binnenlandredactie
VOLENDAM – Eigenaar J. Veerman van café De Hemel heeft de afgelopen 25 jaar vaak de regels van de gemeente Edam-Volendam overtreden. In 1975 hield hij zich niet aan de normen voor geluidsoverlast, in 1978 en 1992 maakte hij zich schuldig aan illegale verbouwingen, in 1989 aan illegale opslag van biertanks. Ook heeft de gemeente Edam-Volendam hem regelmatig moeten sommeren tot het veilig maken van de bars Wir War en De Puul. Dit blijkt uit een feitenoverzicht vergunningverlening dat de gemeente Edam-Volendam op internet heeft gezet. Dat gebeurde nadat de Volkskrant op basis van de Wet openbaarheid bestuur inzage eiste. Uit een oriënterend onderzoek van justitie bleek eerder dat het cafécomplex waar De Hemel deel van uitmaakte, op het moment van de brand niet aan de eisen voor brandveiligheid voldeed. Op 9 oktober 1975 schrijft het gemeentebestuur dat Veerman de Wir War binnen een maand conform de voorwaarden voor een muziekvergunning moet aanpassen. Een maand later is hieraan nog niet voldaan en laten Burgemeesters & Wethouders hem weten dat hij geen muziekvergunning hoeft aan te vragen, omdat deze toch niet wordt verleend. De politie krijgt de opdracht proces-verbaal op te maken wanneer er muziek ter gehore wordt gebracht. Twee weken later heeft Veerman de vereiste dubbele beglazing aangebracht. Verbouwing
In maart 1978 krijgt Veerman opnieuw een brief van de gemeente over hetzelfde pand. Hierin wordt hij gesommeerd alsnog binnen twee weken een vergunning aan te vragen voor de verbouwing van kelder tot bar. De vergunning wordt een maand later afgegeven, waarmee de bestaande toestand wordt gelegaliseerd. Op 11 april 1989 sommeert de gemeente eigenaar Veerman om een aantal illegale biertanks binnen vier weken uit de kelder van Haven 148 te verwijderen. Deze affaire eindigt bij de Raad van State. Pas vier jaar later doet deze uitspraak en geeft het college Veerman de tijd om de nodige voorzieningen te treffen. Ook eist de gemeente van hem een plan in te dienen waarbij wordt voldaan aan de veiligheidsvoorschriften en brandweereisen. In de tussenliggende periode is Veerman echter al gesommeerd binnen een maand veiligheidsvoorzieningen te treffen voor Wir War aan Haven 154 en De Puul (Haven 156). Een preventiedeskundige van de Regionale Brandweer Waterland heeft namelijk geconstateerd dat dit niet in orde is. Zo moeten er brandslanghaspels komen. Verder zijn er „ernstige gebreken”, zoals naar binnen draaiende nooddeuren, ontbrekende vluchttrappen en onbereikbare brandblusapparaten. Geen vergunning
Veerman voegde Wir War en De Puul zonder vergunning samen, zo blijkt in maart 1992 uit controles in verband met de brandveiligheid. Hij reageert niet op de brief van het college om een bouwaanvraag in te dienen en binnen een maand de tekeningen in te leveren. Ook op een tweede verzoek reageert de cafébaas niet. Pas op 13 juli 1993, na een gesprek met de wethouder, krijgt Veerman de vereiste bouwvergunning. Daarbij telt zwaar dat volgens de brandweer de panden door de samenvoeging brandveiliger worden. In het feitenoverzicht zegt de gemeente (in 1992) dat dit incident „niet de eerste keer was dat bouwactiviteiten zonder schriftelijke toestemming zijn gestart.” In de brief van het college wordt aangegeven dat dit niet meer wordt getolereerd. „Het is van groot belang dat de verbouwing wordt getoetst aan (brand)veiligheidseisen en overige eisen bouwverordening.” | 