Binnenland16 januari 2001

„Verwaarlozing simpele dingen
kan dramatisch uitpakken”

Door J. Visscher
GRONINGEN – Een gemeentebestuurder in Nederland scoort meer met de aanleg van een mooie weg dan met gedegen onderhoud van de riolering. Gevolg is dat de „saaie achterkant van het beleid” –controle van regels– vaak in de versukkeling raakt. De catastrofes in Volendam en Enschede tonen dat duidelijk aan.

Voor prof. mr. A. H. M. Dölle, hoogleraar lagere overheden in Groningen, wordt het „steeds helderder” dat er veel schort aan „echte handhaving van regels” in Nederlandse gemeenten. Vernietigend is de kritiek van de acht rijksinspecties die gisteren hun rapporten over de vuurwerkramp in Enschede presenteerden. De gemeente legde vuurwerkbedrijf SE Fireworks nauwelijks een strobreed in de weg, hoewel het bedrijf vele regels aan z'n laars lapte.

Dölle, voorheen zestien jaar CDA-raadslid in Groningen en momenteel Eerste-Kamerlid voor het CDA, laakt die houding. „Bestuurders zijn doorgaans meer bezig met nieuw beleid. Dat scoort bij de media en het electoraat. Voor de saaie achterkant, de controle op bijvoorbeeld het spijbelbeleid op scholen of de keuring van de riolering, is minder belangstelling. Dat is overigens een menselijk trekje.”

Dat zo'n opstelling funeste gevolgen kan hebben, bewijzen de rampen in Enschede en Volendam, betoogt de Groningse hoogleraar. „We zien nu hoe buitengewoon ernstig en dramatisch het kan zijn als je als gemeente simpele dingen verwaarloost.”

Herrie
De gang van zaken in Volendam en Enschede illustreert „de gedoogpolitiek” in Nederland, stelt Dölle vast. „Die cultuur zie je op allerlei terreinen. Het is een bekend probleem. Op papier hebben we een vreemdelingenbeleid, maar naar de handhaving daarvan moet je niet vragen. De overheid staat coffeeshops oogluikend toe. Ook als het gaat om het illegaal neerzetten van allerlei bouwsels, kijken ambtenaren in Nederland vaak misstanden door de vingers.”

Veel Nederlandse burgers vinden die gedoogcultuur eigenlijk wel best, tekent Dölle aan. „Nederland kent een tamelijk anti-autoritaire houding. Burgers houden niet van allerlei bureacratisch en ambtelijk gedoe. We hechten eraan om problemen uit te praten. We willen de boel niet op scherp stellen. Dat zie je ook weer in Volendam. Dat café ging niet op slot, hoewel er dingen fout zaten. Burgers willen niet dat de overheid op alle slakken zout legt. En als de zaken hard worden aangepakt, is er herrie. Dat zag je bij de conflicten tussen controleurs van de Algemene Inspectie Dienst en de vissers.”

Kakafonie
Burgmeester Mans van Enschede wist tot de ramp niet van het bestaan van vuurwerkbedrijf SE Fireworks. Hoe beoordeelt Dölle dat? „Achteraf lijkt dat onbegrijpelijk. Het is verwonderlijk. Je denkt dan: De burgemeester is toch de baas van de brandweer en heeft toch contacten in de provincie, in de lokale driehoek – politie, justitie, burgemeester– en in wijkraden? Dan zou hij dat toch moeten weten?”

Dölle noemt het „buitengewoon ernstig” dat ambtenaren in Enschede vuurwerkpakketten van SE Fireworks aanpakten. „Dat kan absoluut niet. Dat bevordert een sfeer van: we zien de gebreken door de vingers. Ambtenaren kunnen jarenlang bij bijvoorbeeld een horeca-ondernemer over de vloer komen en dan kan de objectiviteit van die ambtenaar in het geding komen. Daar moeten we voor waken. Nederlandse ambtenaren moeten wat mij betreft meer afstand bewaren. Ze moeten zich concentreren op hun controlerende taak en niet overbezorgd zijn voor verstoorde verhoudingen.” Dat Nederland trekjes van een bananenrepubliek vertoont, gaat Dölle te ver. „Ik geloof niet dat er sprake is van wijdverbreide corruptie.”

De rapporten van de rijksinspecties over de ramp in Enschede signaleren een woud aan regelgeving rond SE Fireworks. Dat werkt onduidelijkheid in de hand, stelt Dölle. „Er zou één dienst eindverantwoordelijk moeten zijn voor de handhaving van regels en wetten die worden opgelegd aan bedrijven die een potentieel gevaar zijn. Als allerlei mensen zich daar mee gaan bemoeien, krijg je een kakafonie aan opvattingen, waarbij al gauw mist ontstaat.”

Zwarte piet
Moeten de burgemeesters Mans van Enschede en IJsselmuiden van Volendam hun biezen pakken nu blijkt dat hun gemeenten in gebreke zijn gebleven? Dölle: „Dat oordeel is aan de gemeenteraad. Ik doe daar geen uitspraak over, wat dat betreft ben ik een saaie man. Duidelijk is dat het college van B en W verantwoordelijk is voor het verstrekken en handhaven van vergunningen.

En de burgemeester is aan te spreken op de handhaving van de openbare orde en de rampenbestrijding. Burgemeester Ouwerkerk van Groningen heeft daar zijn conclusies uit getrokken. Toen bleek dat de rellen in de Oosterparkwijk eind 1997 totaal uit de hand liepen, is hij opgestapt.”

Het is niet reëel om louter de overheid de zwarte piet toe te spelen, betoogt de Groningse bestuurskundige. „De grote verdienste van de overheid is als het ware dat ze zorgt dat er rampen níet gebeuren. Maar die niet-gebeurde rampen zijn natuurlijk per definitie onmeetbaar. Bestuurders stellen allerlei regels en nemen allerlei maatregelen. Er zijn richtlijnen voor voedsel voor koeien, voor laaghangende dakgoten, er worden dijken aangelegd, er zijn voorschriften voor de bouw van flats. Al die zaken dienen voor onze veiligheid. We zijn natuurlijk zeer kwetsbaar. We zitten in Nederland met 16 miljoen mensen op elkaar.”