Binnenland16 januari 2001

Echo Culemborg was snel verstomd

Door J. van Klinken
DELFT – Rampen dienen voor veiligheidsdeskundigen om er lessen uit te trekken. Er is één ramp in de afgelopen tien jaar waarbij dat niet is gebeurd: de explosie van een vuurwerkfabriek bij Culemborg. En uitgerekend de „leereffecten” van die ramp hadden de catastrofe in Enschede kunnen voorkomen.

Op een doordeweekse dag in februari 1991 worden de omwonenden van een vuurwerkfabriek in de polder van Culemborg opgeschrikt door een enorme klap. Bij de één slaat een brok beton als een projectiel in de woning, bij een ander stort een muur in en bij een derde wordt het dak uit zijn voegen getild.

Zelfs het verkeer op de A2, dat zo'n 100 meter verderop voorbijraast, ondervindt de gevolgen van de klap. Een drukgolf duwt passerende auto's bijna van de weg af. Tot op een kilometer of 5 van de plaats van de explosie springen ruiten of trillen ze vervaarlijk.

Dat de ravage niet veel groter is, is vooral te danken aan de lage bebouwingsgraad in de directe omgeving van de vuurwerkbunker. Er staan hooguit een twintigtal boerderijen en huizen in een straal van 500 meter. Bij het ongeluk komen wel twee mensen om het leven: een dochter van de eigenaar en haar man.

Raadsel
De oorzaak van de explosie is nooit achterhaald. Net als in Enschede is het altijd een raadsel gebleven hoe het vuur dat de explosie veroorzaakte, kon ontstaan. Toch bevatte het onderzoeksrapport dat het Prins Maurits Laboratorium van TNO in de loop van 1991 uitbracht aan het ministerie van Binnenlandse Zaken enkele onverwachte en opmerkelijke bevindingen.

Het onderzoeksinstituut stelde vast dat de kracht van de explosie bij de Culemborgse bunker veel groter was dan op grond van het opgeslagen vuurwerk mocht worden verwacht. Nader onderzoek bracht de onderzoekers van TNO tot de conclusie dat vuurwerk bij de montage en bewerking vaak aanzienlijk meer explosieve kracht krijgt.

Bovendien bleken de classificaties niet te kloppen. Als gevolg van die twee factoren lag in Culemborg veel zwaarder vuurwerk opgeslagen dan de vergunning toestond.

TNO verbond aan zijn onderzoek dan ook het dringende advies vuurwerk veel verder van bebouwing op te slaan dan tot dan toe gebruikelijk was. Ook raadde het onderzoeksinstituut aan om groot vuurwerk, zoals in Culemborg en Enschede lag opgeslagen, voortdurend op gevarenklasse te testen; vanaf fabricage en transport tot bewerking, assemblage, opslag, vervolgtransport en gebruik. Verder diende de gevarenklasse aangepast te worden zodra het vuurwerk uit de oorspronkelijke verpakking zou worden gehaald.

Lessen
In het gisteren gepresenteerde rapport van de Inspectie Brandweerzorg en Rampenbestrijding van het ministerie van Binnenlandse Zaken wordt de vuurwerkramp in Culemborg diverse keren in herinnering geroepen. Dat ligt niet alleen voor de hand, maar past ook helemaal in de cultuur van veiligheidsdeskundigen.

Het onderzoek naar de oorzaak en toedracht van rampen is voor politici en het grote publiek meestal van belang met het oog op de schuldvraag. Maar veiligheidsdeskundigen hebben doorgaans andere interesses. Zij willen in de eerste plaats weten welke lessen uit een calamiteit kunnen worden getrokken.

Het is een goed gebruik dat die lessen een concreet vervolg krijgen. Zo hebben ongelukken met lpg-tanks geleid tot aanpassing van de veiligheidseisen, grootschalige calamiteiten in de chemische industrie tot een pakket aan preventieve maatregelen en rampen in de verkeers- en transportsector zelfs tot wijziging van constructies. Bekend voorbeeld is de aanpassing van de Boeing 747 naar aanleiding van de Bijlmerramp, een ingreep die de vliegtuigfabrikant op astronomische kosten heeft gejaagd.

Defensie
Gek genoeg is een dergelijk vervolg na Culemborg uitgebleven. Het TNO-rapport kwam terecht bij het ministerie van Defensie omdat dat departement adviseert bij de vergunningverlening aan vuurwerkbedrijven. Maar de dienst Milieuvergunning van dit ministerie rekende het niet tot haar taak om aan te dringen op strengere regels.

Uit het rapport van de Inspectie Brandweerzorg en Rampenbestrijding blijkt dat de afdeling Ongevalsbestrijding Gevaarlijke Stoffen van het ministerie van Binnenlandse Zaken nog wel heeft geprobeerd de TNO-conclusies aan de orde te stellen in de zogeheten CPR-commissie. Een medewerker had zitting in deze commissie die de regelgeving voor vuurwerk voorkookte. De man van Binnenlandse Zaken wilde de lessen van Culemborg in 1991 geplaatst zien op de agenda van deze commissie.

Maar de desbetreffende ambtenaar had de pech dat zijn afdeling deel uitmaakte van de directie Brandweer en de brandweer werd in die tijd geacht vooral verstand te hebben van brandbestrijding. Dat ze ook wel eens deskundig kon zijn op het gebied van risicobeheersing, kwam kennelijk niet in de hoofden van de overige commissieleden op. Regels voor de opslag van vuurwerk, daar ging het ministerie van VROM nu eenmaal over.

„Zelfs toen er in Culemborg sprake was van een vuurwerkexplosie, kreeg de vertegenwoordiger van het ministerie van Binnenlandse Zaken de leereffecten van deze explosie niet op doeltreffende wijze in de CPR-commissie behandeld”, formuleert het inspectierapport dit schandaal in verhullend ambtelijk jargon.

De dreigende stammenstrijd tussen het ene en het andere ministerie was zodoende snel beslecht. Gevolg: met de lessen van Culemborg gebeurde niets. De verkokering bij de rijksoverheid had weer eens gewonnen. Er was een herhaling van de Culemborgse ramp nodig, maar nu met veel ernstiger gevolgen, om deze lessen opnieuw op de agenda te krijgen.

Brief
Hoewel de gemeente Enschede zelf ook genoeg boter op het hoofd heeft, heeft ze gisteren in een eerste reactie terecht de vraag gesteld waarom met Culemborg destijds niets is gedaan. Daarbij kan de gemeente ook nog wijzen op een brief van de Arnhemse advocaat-generaal Korvinus, die zijn superieuren op het ministerie van Justitie in 1991 waarschuwde voor andere opslagplaatsen van vuurwerk elders in het land.

Ook dat ministerie deed niets met de alarmerende informatie naar aanleiding van de explosie in Culemborg. Justitie had immers niets met de regels voor vuurwerkopslag te maken?

De commissie-Oosting zal ongetwijfeld op deze kwestie terugkomen. Met name de vraag waarom de echo van Culemborg zo snel was verstomd, is van groot belang als les voor de toekomst. Wellicht kan het antwoord bijdragen aan de afbraak van de verkokering en het uitbannen van de daarmee gepaard gaande twisten tussen opgebouwde koninkrijkjes bij de rijksoverheid. Want daar zullen we toch een keer van af moeten.