Binnenland11 januari 2001

„Traumatische ervaring normaal na drie maanden verwerkt”

Hulp voor de hulpverlener

Door A. M. Alblas
ZALTBOMMEL – De brand in Volendam heeft een enorm gat geslagen bij de hulpverleners. Wat zij daar hebben gezien en ervaren, is met geen pen te beschrijven. „Je hoeft er echter niet je leven lang door getekend te zijn. Alleen moet je het een plek weten te geven. Daarbij kan professionele hulp nodig zijn.”

Dat zegt psycholoog dr. A. de Jongh, verbonden aan het Instituut voor Psychotrauma (IVP) in Zaltbommel. Het IVP is in 1985 opgericht en wordt sindsdien door tal van organisaties en overheidsinstanties ingeschakeld voor het verlenen van psychische hulp na schokkende gebeurtenissen.

Professionele hulpverleners, zoals politie, brandweer en ambulancepersoneel, worden voor hun vak getest op stressbestendigheid. Ze kunnen tegen een stootje. Totdat er een voorval plaatsheeft dat een immense impact op ze heeft. Een brand als in Volendam is een traumatische ervaring die psychische gevolgen kan hebben. Psychologen van het IVP zijn te hulp geroepen om de hulpverleners in Volendam bij te staan.

De Jongh: „Wij zijn betrokken bij de directe opvang van hulpverleners. Meteen na de schokkende gebeurtenis moeten zij hun verhaal kwijt kunnen. Het is belangrijk dat zij hun emoties kunnen delen met anderen die hetzelfde hebben meegemaakt. Door er woorden aan te geven, kunnen ze langzamerhand grip krijgen op hun ervaringen. Daarnaast zijn we er ook als de verwerking van zo'n schokkende gebeurtenis stagneert. In dat geval hebben we als IVP een landelijk netwerk van honderd psychotherapeuten die deze mensen verder kunnen behandelen.”

Geen film
De traumapsycholoog schetst de normale verwerking van een dramatische gebeurtenis als in Volendam. „In eerste instantie heerst er onbegrip. Je maakt iets mee wat je alleen maar kent van horror-stories. Het is echter geen film, maar werkelijkheid. Je speelt erin mee. Je verleent hulp. Er wordt iets van je verwacht. Je moet er tenslotte toch tegen kunnen. Het is je beroep. Het hoort erbij. Zo wordt de afschuwelijke werkelijkheid verdrongen.

In zo'n eerste fase kan sprake zijn van volledig verdoofd zijn. Later komen al die beelden terug en volgt er emotionele ontregeling. Er ontstaat dan een gevoel van enorme machteloosheid. In het ergste geval stort iemand in. Er kunnen lichamelijke klachten ontstaan zoals slaapstoornissen. Op zich zijn dat normale reacties op abnormale gebeurtenissen, die we een acute stressstoornis noemen. Door die met elkaar te delen, vormen die reacties als het ware een aantal puzzelstukjes die in elkaar passen.

In het algemeen moet een dergelijke traumatische ervaring na ongeveer drie maanden een plek hebben gekregen in iemands leven. Natuurlijk afhankelijk van de persoon en diens individuele omstandigheden. Het normale verloop waarin de verwerking plaatsheeft, is als een curve in dalende lijn.”

Gaat de volledige ontreddering niet over en worden de ervaringen steeds vaker herbeleefd, dan is er volgens psycholoog De Jongh sprake van een posttraumatische stressstoornis (PTSS). „Een dergelijk syndroom ontwikkelt zich in 10 tot 20 procent van de gevallen.”

Verdrinking
Hoe ervaart De Jongh als professionele hulpverlener de ervaringen waarmee hij wordt geconfronteerd? „Natuurlijk neem je dat ook mee. Alle verhalen over een dergelijke gebeurtenis als in Volendam hebben ook impact op jezelf.”

De meest ingrijpende gebeurtenissen die hemzelf zijn bijgebleven, zijn verhalen van ouders die hun kind voor hun ogen hebben zien verdrinken. „Dat komt omdat ik zelf ook kinderen heb. Onwillekeurig projecteer je iets dergelijks op je eigen situatie. Een kind verliezen na een ingrijpende ziekte of het verhaal van ouders die bij een auto-ongeval hun kind niet kunnen redden omdat het vastzit in het wrak, terwijl het onder hun ogen sterft; dat doet je het meest, ook als professional”, zegt De Jongh.

De stelling dat er tegenwoordig wel erg veel aandacht is voor de psychische ondersteuning van hulpverleners die een schokkende gebeurtenis hebben meegemaakt, wordt door de psycholoog ontkend. „Er is eerder sprake van onderwaardering van het fenomeen”, zegt hij. „Intimidatie en bedreiging nemen schrikbarend toe. Denk maar aan winkel- en bankpersoneel en loketmedewerkers bij een sociale dienst.”

Succesvol
Een veelbelovende methodiek voor traumaverwerking is Eye Movement Desensitization and Reprocessing, (EMDR), waarvan De Jongh binnen het IVP projectleider is. „Tijdens de behandeling wordt de traumatische herinnering in gedachten genomen, waarbij de cliënt door een externe stimulus een serie van snelle oogbewegingen maakt, die tot gevolg heeft dat de spanning verdwijnt bij het terugdenken aan de gebeurtenis. Na een aantal series kan de cliënt langzamerhand steeds gemakkelijker aan de gebeurtenis terugdenken zonder er last van te hebben.”

Recent wetenschappelijk onderzoek laat zien dat 85 procent van de cliënten na een behandeling met EMDR van hun posttraumatische klachten af is. Vijftien maanden na de behandeling is hun situatie nog verder verbeterd.