Binnenland2 januari 2001

„Horeca-ondernemers denken te lichtzinnig over veiligheid”

Volendams café heeft de schijn tegen

Door J. van Klinken
VOLENDAM – Voldeed de Volendamse bar Het Hemeltje aan de veiligheidsvoorschriften en hield de gemeente voldoende toezicht op de naleving? Dat zijn twee belangrijke vragen in het onderzoek dat het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft aangekondigd naar de achtergronden van het drama dat zich gisteren in het Noord-Hollandse vissersdorp voltrok.

Anders dan in het zich al maanden voortslepende onderzoek naar de vuurwerkramp in Enschede, zal het onderzoek naar de brand in Volendam zich niet zozeer richten op het achterhalen van de oorzaak van de catastrofe. Is het in Enschede nog steeds een raadsel hoe de fabriek van SE Fireworks heeft kunnen ontploffen, heel wat minder voeten in de aarde heeft het beantwoorden van de vraag hoe de brand in Het Hemeltje is ontstaan. Alleen al het feit dat in het café van Volendammer J. Veerman een groot aantal bezoekers aanwezig was die als getuige kunnen dienen, maakt het de onderzoekers op dit punt vrij gemakkelijk.

Keihard
Al in de loop van nieuwjaarsdag konden recherche en brandweer zich een vrij nauwkeurig beeld vormen van de oorzaak en het verloop van de brand. Alles wijst erop dat de kerstversiering in Het Hemeltje vlam heeft gevat nadat bezoekers hadden geëxperimenteerd met op zich tamelijk onschuldig vuurwerk. Doordat de kerstversiering niet zou zijn geïmpregneerd met een brandvertragend middel, kon het vuur zich razendsnel verspreiden. Burgemeester IJsselmuiden van Edam-Volendam verwacht binnen enkele dagen al een eerste rapport over het ontstaan en de toedracht van de vuurzee.

De volgende en veel prangender vraag is of horeca-ondernemer Veerman de ramp had kunnen voorkomen en welke rol de gemeente in het geheel vervulde. De ondernemer is als eerste verantwoordelijk voor de gang van zaken binnen zijn bedrijf, de gemeente heeft als toezichthouder op de veiligheid ook een belangrijke taak en dus ook een directe verantwoordelijkheid.

De wijze waarop de horecabranche met veiligheidsvoorschriften omgaat, is in ons land al jaren een punt van zorg. „Horeca-ondernemers denken te lichtzinnig over de veiligheidsvoorschriften”, is de keiharde beschuldiging van woordvoerder R. Hagen van het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding (Nibra). Hij vindt dat de horeca zich onvoldoende bewust is van de risico's die bezoekers lopen. Zijn aanklacht is niet de bekende wijsheid achteraf, want zijn instituut waarschuwt al jaren voor de onveilige situatie in horecagelegenheden zoals bar Het Hemeltje.

Rapport
In 1997 presenteerde het Nibra samen met de Consumentenbond een rapport waarin de vloer werd aangeveegd met de laconieke houding van veel horeca-ondernemers. Zo bleek maar liefst tweederde van de onderzochte discotheken tekort te schieten in de naleving van de veiligheidsvoorschriften. „Met name bij brand zitten de gasten als ratten in de val”, luidde een van de conclusies in het rapport.

De meest in het oog springende tekortkoming die het rapport aan de kaak stelde, was het ontbreken van voldoende nooduitgangen. Ze bleken nogal eens op slot te zitten. Ook kwam het vaak voor dat ze niet of niet goed bereikbaar waren. Vluchtwegen waren bijvoorbeeld versperd door bierkratten of geparkeerde auto's. Vorig jaar werd tijdens een congres de ernst van de situatie nog eens onderstreept, maar volgens het Nibra heeft de horeca de waarschuwingen nauwelijks of niet ter harte genomen.

Het heeft er veel van weg dat de Volendamse barexploitant Jan Veerman zich de kritiek van het Nibra persoonlijk dient aan te trekken. Volgens de gemeente heeft zij recent een brief aan alle horeca-ondernemers verstuurd waarin zij wees op de eis om eventuele kerstversiering te impregneren. Die maatregel is opgenomen in de gemeentelijke bouwverordening.

Uitdrukkelijk wordt in de brief aangedrongen op maatregelen om het brandgevaar te beteugelen. Daarbij worden namen genoemd van bedrijven die in het impregneren zijn gespecialiseerd. In een reactie heeft een medewerker van Veerman de gemeente verweten dat de brief te laat was verstuurd, maar het bedrijf heeft daarbij de schijn tegen. De brief is eind november gedateerd, zodat mag worden aangenomen dat ze tijdig is gearriveerd. Uitlatingen van andere Volendamse horeca-ondernemers bevestigen dat.

Hoe het met de nooduitgangen bij Het Hemeltje was gesteld, is nog niet helemaal duidelijk. Verklaringen van bezoekers geven aan dat er slechts één toegankelijk was. Volgens de brandweer was een andere nooduitgang niet in gebruik vanwege een verbouwing. Bezoekers hebben verder verklaard dat een derde nooduitgang op slot zat. Duidelijk is in ieder geval dat het Nibra in haar rapport van 1997 ook in dit opzicht de vinger op de zere plek legde.

Samenballing
Bij de rol van gemeentebesturen als toezichthouders op de veiligheid in de horeca heeft het Nibra in haar rapport eveneens kritische kanttekeningen geplaatst. In een toelichting zegt woordvoerder Hagen daarover dat gemeenten zo veel instellingen en inrichtingen moeten nalopen, dat een effectieve controle veelal niet mogelijk is. Uiteraard rijst hierbij onmiddellijk de vraag wat gemeentebesturen vervolgens hebben gedaan met de toch vrij desastreuze conclusies van het Nibra-rapport.

Het onderzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken zal om die vraag niet heen kunnen. Daarbij zal ongetwijfeld ook aan de orde komen of het vanuit veiligheidsoogpunt verantwoord is drie horecagelegenheden boven elkaar toe te laten en een zo grote bar op een bovenverdieping toe te staan.

Elk afzonderlijk zouden die horeca-inrichtingen zelfs nog aan alle voorschriften kunnen voldoen –wat in de Volendamse situatie overigens betwijfeld moet worden– terwijl het geheel toch onaanvaardbare risico's geeft. Van groot belang daarbij is of gemeentebesturen wel voldoende instrumenten hebben om tegen dat soort samenballing van risico's op te treden.