Binnenland 23 oktober 2000

Pedagoge pleit voor gesprekken in gezin

„Nieuws kindermoord
hoort in Jeugdjournaal”

AMSTERDAM – De meeste ouders, kinderen en leerkrachten vinden dat een moord op een kind moet worden uitgezonden door het Jeugdjournaal. Dat blijkt uit een onderzoek van de afdeling communicatiewetenschap van de Universiteit van Amsterdam en NOS Kijk- en Luisteronderzoek.

Van de ouders vindt 62 procent dat nieuws over kindermoord onderdeel moet zijn van het Jeugdjournaal. Hetzelfde percentage geldt ook voor de leerkrachten, terwijl maar liefst 74 procent van de kinderen (tussen de 7 en de 12 jaar) vindt dat het Jeugdjournaal hieraan aandacht moet besteden.

Ook ouders die vrezen dat hun kinderen bang worden van dit soort nieuws, vinden toch dat het moet worden uitgezonden, aldus pedagoge P. Valkenburg, hoogleraar kind en media aan de UvA. Nieuws over kindermoord blijkt bijna in de helft van de gezinnen een gespreksonderwerp te zijn tussen ouders en kinderen.

Ouders staan hierbij volgens haar vaak voor een dilemma. Enerzijds willen zij hun kinderen niet traumatiseren, maar anderzijds willen ze hen wel informeren. „Blijkbaar willen ouders zelf bepalen of hun kind wel of niet naar dat soort nieuws kijkt en willen ze dat de mediaproducent die beslissing niet voor hen neemt”, aldus Valkenburg.

Belangrijk
Aanleiding voor het onderzoek was een groot aantal gevallen van kindermoord in 1997, waarbij kinderen door hun ouders om het leven werden gebracht. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Jeugdjournaal, omdat de redactie wilde weten of kinderen dergelijk nieuws belangrijk vinden, aldus Valkenburg.

Van de 255 ondervraagde kinderen gaf 63 procent aan dat ze hierover destijds praatten met leeftijdgenootjes, hun ouders en leerkrachten. Het onderwerp was door 63 procent van de leerkrachten van de groepen 5 en 6 in de klas besproken. In 60 procent van de gevallen was dit op initiatief van de kinderen zelf, aldus Valkenburg.

Er is nog geen onderzoek gedaan naar de wijze waarop dergelijk nieuws zou moeten worden gepresenteerd en hoe sensationeel en gedetailleerd dit dan moet gebeuren. Hiervoor is verder onderzoek nodig, aldus Valkenburg.