Justitie21 september 1999

Korthals
A. Korthals
Cohen
J. Cohen

Korthals wil terugkeer pedoseksueel begeleiden

„Homohuwelijk al in 2000”

Op het moment dat de Tweede Kamer de samenleving vraagt om reacties op het plan om het huwelijk ook voor homoseksuelen open te stellen en christenen massaal gehoor geven aan die oproep, zegt staatssecretaris Cohen van Justitie dat het wetsvoorstel „spoedig en snel” moet worden afgehandeld.

Cohen (PvdA) zei dit in een toelichting op de begroting van het ministerie van Justitie voor volgend jaar. Volgens Cohen is er in het recente verleden „al zo veel over dit onderwerp gediscussieerd” dat de behandeling in de Tweede Kamer nu niet lang meer hoeft te duren. Het wetsvoorstel zou dan ook, wat Cohen betreft, volgend jaar al in de Staatscourant moeten staan.

In de begroting zelf wijdt Cohen slechts enkele zinnen aan het omstreden wetsvoorstel. Zowel het besluit het huwelijk voor homoparen open te stellen als het besluit om hen het recht op adoptie toe te kennen, vloeien volgens Cohen voort uit „het uitgangspunt van gelijke behandeling van homoseksuele paren ten opzichte van heteroseksuele paren.”

Meer aandacht is er in de justitiebegroting voor onderwerpen als zedendelicten en jeugdcriminaliteit. Minister Korthals (VVD) kondigt aan maatregelen te willen nemen die moeten voorkomen dat ontuchtplegers in herhaling vallen. Hij wil hen, nadat zij in de maatschappij zijn teruggekeerd, onder toezicht houden. Politie, justitie en reclassering moeten weten dat een pedofiel in een bepaalde buurt komt wonen om zo'n persoon „in de gaten te kunnen houden.”

Geen verhouding
Dat de privacy van de ex-gedetineerde in het geding is, staat in geen verhouding tot het leed dat hij bij herhaling kan aanrichten, zei Korthals bij de presentatie van zijn begroting. Hij zei uitdrukkelijk er niets voor te voelen de buurt of scholen in te lichten over de komst van een ontuchtpleger. Over de vormgeving van dit toezicht moet de bewindsman nog verder nadenken.

Korthals wil meer aandacht geven aan de aanpak van de jeugdcriminaliteit. Justitie heeft dit de laatste jaren te veel laten „sloffen” en de bestrijding „te zeer op zijn beloop gelaten.” Tegelijkertijd is duidelijk geworden dat voor de burgers „de maat vol is.” Het is daarom hoog tijd voor „herstel.” De daders worden steeds jonger, de delicten verharden en steeds meer allochtone jongeren maken zich schuldig aan misdrijven, constateert hij. Komend jaar besteedt Justitie 15 miljoen gulden extra aan de bestrijding van de jeugdcriminaliteit, boven op de 75 miljoen die daar al voor uitgetrokken was.

Taakstraffen kunnen een goed middel zijn om criminele jeugd op het rechte pad te krijgen, vindt Justitie. De afgelopen jaren is het aantal opgelegde taakstraffen verdubbeld tot 10.000 per jaar. Daarnaast zal er meer aandacht komen voor elektronisch toezicht en nachtdetentie.

Geen bezuiniging
Justitie hoeft volgend jaar niet te bezuinigen. De totale begroting komt nu uit op bijna 10 miljard gulden. Er is zelfs extra geld, dat Korthals, behalve voor de aanpak van jeugdcriminaliteit, wil reserveren om het Korps Landelijke Politiediensten „financieel gezond” onder te brengen bij Binnenlandse Zaken (20 miljoen gulden).

Ook is er meer geld (62 miljoen) voor de sociale advocatuur omdat de uurvergoeding voor sociaal advocaten van 125 naar 154 gulden stijgt. Verder trekt Korthals 11 miljoen uit voor de werving en selectie van rechters, waaraan een groot tekort bestaat.

Korthals betaalt deze extra investeringen uit de inkomsten uit boetes en transacties van bijna 1 miljard gulden. Hij is er echter niet tevreden mee dat zijn begroting voor een deel afhankelijk is van boetes. Hij wil met minister Zalm om de tafel gaan zitten om de extra investeringen uit de algemene middelen te bekostigen. Tot nog toe is dat niet gelukt, erkende Korthals, „maar de aanhouder wint.”

Justitie zal volgend jaar bovendien minder inkomsten uit verkeersboetes binnenkrijgen. De verhoging van verkeersboetes met 10 procent per 1 januari 2000 gaat namelijk niet door. Daar staat tegenover dat Justitie de verkeershandhaving wil intensiveren.

Virtueel kenniscentrum
De snelle uitbreiding van de informatietechnologie roept veel juridische vragen op. Nieuwe wetgeving is daarvoor nodig. Omdat Nederland, volgens Korthals, op dit terrein „een koppositie in Europa” inneemt en die positie vooral moet zien te houden, wil Justitie een „nationaal virtueel kenniscentrum voor recht en informatietechnologie” inrichten.

Dat instituut krijgt dus geen gestalte in een kantoor, maar op een „virtuele plek”, bijvoorbeeld een site op Internet. Kennis en ervaring op het gebied van informatietechnologie en recht moet op die site worden gebundeld en uitgewisseld. Het „virtuele kenniscentrum” moet in de loop van volgend jaar van start gaan.