Dat blijkt uit onderzoek van dr. Hans van Dijk, lid van de werkgroep Being Real, onder ruim 1500 christelijke studenten. Van Dijk presenteerde zijn onderzoeksresultaten zaterdag op de landelijke Studiedag Seksualiteit In Utrecht. Deze studiedag wordt ondersteund door de Evangelische Alliantie, een missionaire netwerkorganisatie waar ruim 120 organisaties, 6 kerkgenootschappen en enkele honderden gemeenten en persoonlijke deelnemers bij betrokken zijn.

Van de mannelijke studenten die aangaven wel eens gemeenschap te hebben gehad, heeft 56 procent dit gehad met één persoon, 19 procent met twee personen en 21 procent met drie tot acht. De overige 4 procent zit daarboven. Daarbij was de eerste keer voor 43 procent een bewuste keuze, 36 procent van de mannen gaf aan dat de eerste keer hem overviel.

Voor de vrouwen zijn deze percentages ongeveer hetzelfde. Van de eerder genoemde 39 procent, heeft 50 procent seksueel contact gehad met één persoon, 19 procent met twee personen, en 24 procent met drie tot zes personen. De overige 7 procent zit daarboven. Voor 42 procent van de vrouwen was de eerste keer een bewuste keuze, 27 procent geeft aan de eerste keer hen overviel.

Er zijn geen verschillen tussen de kerkelijke denominatie wat de mannen betreft, laat Van Dijk desgevraagd weten. „Vrouwen uit de Gereformeerde Gemeenten blijken wel significant minder seksueel contact te hebben hebben gehad dan vrouwen uit de andere denominaties.”

Op de vraag of men tevreden is met de seksuele voorlichting thuis, antwoordt 46 procent van de mannen en 51 procent van de vrouwen dat zij tevreden zijn over de voorlichting die zij hebben gehad. Ook blijkt dat meer mannen (20 procent tegenover 15 procent van de vrouwen) geen voorlichting hebben gehad. De overige categorie vond de opvoeding op dit terrein tekort schieten.

Vrouwen blijken volgens het onderzoek beduidend meer tevreden te zijn over hun zelfbeheersing op seksueel gebied, 59 procent is tevreden, waarvan 18 procent „helemaal tevreden”. Van de vrouwen geeft 19 procent aan niet tevreden te zijn, 21 procent is neutraal. Van de mannen is 33 procent tevreden (4 procent „helemaal”) en 43 procent niet tevreden.

„Het lijkt erop dat christelijke jongeren in hun seksuele gedrag gevormd worden door hun geloofsovertuiging, maar dit is slechts in beperkte mate het geval”, reageert Van Dijk op de onderzoeksresultaten. „Een belangrijke conclusie voor de kerken is dat veel christelijke jongeren niet kunnen voldoen aan de seksuele regels en grenzen die de kerk stelt. Dit stelt kerken dus onherroepelijk voor een keuze. Of ze moeten hun regels en grenzen heroverwegen, of ze moeten zich eens goed gaan bezinnen over de manier waarop ze hun regels en grenzen communiceren.”

Op de studiedag werden de resultaten die eerder deze week al openbaar werden ook gepresenteerd. De dag was georganiseerd door „een nieuw netwerk van interkerkelijke, christelijke (s)experts”, zoals de organisatoren zichzelf noemen. Het netwerk bestaat uit ruim vijftig personen, waaronder verschillende wetenschappers.

Lees ook:

„Gedrag christelijke jongeren niet anders”