De belijdenisgeschriften staan steeds verder van vrijgemaakt gereformeerde en Nederlands gereformeerde kerkleden af. Er moet worden gekeken naar de mogelijkheid om een nieuwe belijdenis op te stellen.
Dat adviseert de regiegroep die de fusie van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) en de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) voorbereidt. De twee kerkverbanden willen in 2023 samengaan.
In een donderdagavond verschenen ”aanbiedingsbrief” aan de generale synode van de GKV en de landelijke vergadering van de NGK schrijft de regiegroep dat de inhoud van de belijdenisgeschriften „steeds minder bekend” is. Kerkleden ervaren steeds vaker „gevoelens van vervreemding” bij met name de Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels. „Niet alleen van de tekst en het taalkleed, maar ook van sommige vraagstellingen en antwoorden en daarmee ook van de inhoud van de belijdenisgeschriften.”
Eigentijds
De regiegroep benadrukt dat de GKV en de NGK „belijdende kerken” willen zijn. Ze ziet de hereniging als een passend moment om te zoeken naar een nieuwe manier om het geloof „actueel en toekomstgericht” te belijden. „Wat zou het een geschenk van God zijn, als werkelijkheid kan worden waarvoor al decennia, soms hartstochtelijk, wordt gepleit: de vorming van een nieuwe belijdenis of van een eigentijds geloofsgetuigenis.”
De regiegroep ziet „een nieuwe verwoording van de binding aan de belijdenis” ook als een optie.
De GKV en de NGK buigen zich dit najaar over het voorstel. Een commissie moet dan verder onderzoek doen naar de „verankering” van de belijdenis in de kerk.
Een donderdag verschenen voorstel voor een nieuwe kerkorde legt een sterk accent op de plaatselijke gemeenten. Er is flink gesnoeid in de landelijke voorschriften.
Avondmaal
De beoogde kerkorde laat het bijvoorbeeld aan de gemeenten over of ze besluiten om kinderen toegang te geven tot het heilig avondmaal. „Deze keus haakt aan bij de groeiende praktijk in de kerken”, schrijft de regiegroep. „We kunnen ons voorstellen dat dit een aantal gemeenten in beide kerkverbanden zwaar op de maag ligt, omdat ze daarvoor geen Schriftuurlijke ruimte zien.”