AMSTERDAM – Alles heeft zijn bestemde tijd. Het zijn de woorden uit Prediker die aan het begin van het nieuwe collegejaar bij de Gereformeerde Theologen Studentenvereniging (GTSV) Voetius voorgelezen worden.
Zelf de tijd bewaken blijkt lastig voor de spelevarende theologen. De eerste avond loopt qua planning nog niet op rolletjes – maar dat mag de vreugde van het samenzijn niet drukken.
Om halfzes –het moment waarop de maaltijd zou beginnen– komt de ene na de andere jongeman de Muiderkerk in de Amsterdamse Oosterparkbuurt binnen. Buiten is het guur. Binnen garanderen de goede geuren een heerlijke maaltijd voor straks. Een culinaire fantast heeft de leden van de Nadere Reformatorenkring aan het werk gezet. Na een dag Berkouwer, Schortinghuis en Augustinus mogen ze nu boontjes doppen en prei snijden.
Als de bonen in de pan en de aardappels in de oven zitten, besluiten de studenten vast het avondgebed te houden. Door het kleine ledental, zo’n twintig, kunnen ze het zich permitteren om het programma te husselen.
„Laten wij God onze zonden belijden”, zo opent een bestuurslid dit deel van de avond. „Wij belijden voor U, almachtige God, dat wij hebben gezondigd tegen U en onze naaste”, klinkt het uit veertien monden. Reciterend en zingend wordt de Naam van God aangeroepen en geprezen. Ook is er gebed voor een medestudent die gestopt is met zijn theologiestudie. Met het lied ”Laat m’in U blijven groeien, bloeien” en een zegenbede wordt dit deel van de avond besloten.
Ondertussen is de tafel gedekt. In felgekleurde Tupperwarekommetjes wordt de preisoep opgediend. Een laatkomer wordt hartelijk begroet. „Wat loop je er hip bij”, roept iemand over zijn frivole roze blouse. „Ja, hij is getrouwd, daar word je hip van.” „Ik hoop dat we in onze preken ook humor blijven houden”, spreekt een derde zich uit.
Tijdens de maaltijd licht abactis (secretaris) Jan-Willem van den Bosch toe waarom Voetius deze avond zijn Utrechtse leden en masse naar Amsterdam laat verkassen. „Met de verhuizing van de Protestantse Theologische Universiteit verwachten we dat er veel meer leden in Amsterdam zullen komen.” Op de eerste avond van het nieuwe seizoen zijn er echter slechts twee Amsterdammers. De vereniging kampt met een teruglopend ledental. Het aantal dames halveerde vorig jaar van zes naar drie. Laurien Hoogerwerf, op de openingsavond de enige vrouw, vindt dat wel spijtig.
Na het eten is het de bedoeling dat het nieuwe bestuur tussen yoghurt en lezing door een huishoudelijke vergadering afwikkelt. Onder applaus marcheren de heren met bestuurslinten de zaal in. In ijltempo komen de notulen aan bod. Halverwege wordt de vergadering geschorst, want intussen zijn de lectores binnengekomen. De remonstrantse predikant dr. K. J. Holtzapffel en de hersteld hervormde dr. W. van Vlastuin zullen disputeren over het thema ”Zonder eeuwige straf geen rechtvaardig God”.
Holtzapffel benadrukt aan het begin van zijn betoog dat hij de Bijbel niet als het Woord van God beschouwt. „Ik kom uit een milieu waar mensen de koude rillingen over de rug lopen als ze horen over een eeuwige straf. Ik ben er echter niet voor om God voor te stellen als iemand die nooit boos is over de zonde, maar op z’n hoogst verdrietig.”
Het is goed mogelijk dat er een straf is op de zonde, maar de theoloog wil zeer terughoudend zijn in het benoemen van deze straf. En het laatste wat hij wil, is uitspraken doen over wie deze straf verdienen. „Wij mogen geen grenzen stellen aan Gods goedheid en liefde.”
Van Vlastuin neemt in zijn weerwoord stelling tegen een „soft godsbeeld.” Vanuit de Bijbel draagt hij verschillende argumenten aan om te tonen dat het bestaan van de hel inherent is aan de rechtvaardigheid van God. „God zou niet goed zijn als Hij kwaad zou accepteren. Daarom moet er wel een hel bestaan.”
Na de pauze komen de vragen los. „Is het wel eerlijk om het oordeel te verzwijgen?” Tegen tienen neemt discussieleider Daan van de Kraan de laatste vraag voor zijn rekening. „Welke betekenis heeft het oordeel in jullie geloofsleven?”
Voor dr. Van Vlastuin speelde de toekomende toorn een belangrijke rol in zijn bekering. ,,Mijn eerste vraag was: Wie is God? Maar meteen kwam daar achteraan: En hoe krijg ik vrede met Hem?”
De avond is nog niet voorbij. Er wacht nog een reeks agendapunten op behandeling. De hamer knalt. Alles heeft zijn bestemde tijd.
De kerkredactie gaat op bezoek bij vijf christelijke studentenverenigingen: Solidamentum, CSFR, DC, GTSV Voetius, studentenkring GG. Vandaag: GTSV Voetius.
Jan Hendrik van Wijk (23) is vijfdejaarsstudent theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) en preses van de Gereformeerde Theologische Studentenvereniging (GTSV) Voetius te Utrecht.
Sinds wanneer bestaat GTSV Voetius?
„Sinds 1899.”
Wat is het doel van Voetius?
„Onze vereniging heeft twee doelen: bestudering van de gereformeerde theologie en praktische vorming. Door ons jaarthema en de Bijbel- en studiekringen geven we gestalte aan het studiekarakter. De vorming als theoloog krijgt aandacht in preekvergaderingen, het commissiewerk, het schrijven in het verenigingsblad e het leidinggeven als bestuurslid.”
Welke activiteiten organiseren jullie?
„Zes à zeven keer per jaar hebben we preekvergadering. Een van de leden houdt dan een preek. Drie verenigingsleden en een eindcriticus, vaak een docent of predikant, geven na afloop van de preek hun commentaar. We organiseren vijf keer per jaar een lezing die betrekking heeft op het jaarthema. Verder hebben we de Bijbel- en studiekringen. Dit jaar zijn er vijf studiekringen: over Augustinus, de belijdenisgeschriften, Karl Barth, Groen van Prinsterer en de Nadere Reformatie.”
Welke studenten zitten er op de vereniging?
„Theologiestudenten uit alle leerjaren en van allerlei leeftijden. De jongste studenten komen net van de middelbare school. Ons oudste lid is 38 jaar, iemand die in deeltijd studeert. De leden zijn voornamelijk lid van gemeenten binnen de Gereformeerde Bond, en we hebben ook enkele confessionele leden.”
Hoeveel leden heeft de vereniging?
„Nu nog 21, maar we zijn net begonnen met werven voor het nieuwe jaar.”
Is er een feit te noemen uit de achterliggende periode dat veel impact op de leden heeft gehad?
„Op 1 april 2010 werd bekend dat de PThU gaat verhuizen naar Amsterdam en Groningen. We zitten nu in een veranderingsproces. De kans is klein dat we in Utrecht nog lang blijven bestaan. Daarom verplaatsen we onze activiteiten meer naar Amsterdam. We willen daar ook leden gaan werven onder de studenten van het Hersteld Hervormd Seminarie.”